Op woensdag 10 september vond in de Barthkapel aan de Brouwersgracht de presentatie plaats van Haagvaarder 126. De kapel is eigendom van de Stichting Behoud Waardevol Erfgoed (SBWE), die naast dit religieuze erfgoed ook eigenaar is van diverse industrieel erfgoed panden. Het grootste en voor de SHIE wel het meest interessante complex is de voormalige graanmaalderij en pakhuis van de firma Joh. Blonk & Co aan de Looijerstraat.
Eén van de meest markante historische industriële panden in het oude centrum is ongetwijfeld de graanmaalderij van de firma Joh’s Blonk & Co aan de Looijerstraat 70. Het pand staat op een locatie waarvan je zou verwachten dat een dergelijke grote en majestueuze fabriek allang gesloopt zou zijn en plaats zou hebben gemaakt voor nieuwbouw. Maar… een standvastig pleitbezorger voor behoud van het karakter van het oude centrum, Simon Kamper, wist voor elkaar te krijgen dat het anders liep.
Op woensdagmiddag 13 augustus vond de presentatie plaats van de eerste brochure in de nieuwe SHIE-publicatieserie: Jan Jaarsma haardenfabriek getransformeerd tot Jaarsmahof. Regelmatig hopen we hier een nieuw deeltje aan toe te voegen en zo bouwstenen te leveren voor de opbouw van een omvattende economische geschiedenis van Den Haag.
Het begint met een kruidenierswinkel. De ambities rijken verder en ook bruisender. Dat wordt limonade en het bottelen van bier en wijn. Een tegeltableau vormt de herinnering aan dit bruisende verleden.
Het grachtenwater zorgde eeuwen voor de bereikbaarheid van de stad, maar was in de 19de eeuw verworden tot een stinkend open riool. Na diverse epidemieën werd dit hygiëneprobleem een steeds terugkerend discussiethema. In 1859 deed E. van Loo een voorstel aan de Gemeenteraad om een spuikanaal dwars door de duinen aan te leggen. Uiteindelijk kwam er in 1885 een definitief plan om een ververschingskanaal met stoomgemaal aan te leggen met als doel de doorspoeling van de grachten en lozing van het vuile water op zee. Onderdeel binnen dit grootse waterwerk was de aanleg van een zeesluis en een schutsluis, de laatste is nog steeds aanwezig.
In 1840 start het met een houten aakje voor aardappelentransport vanuit Batenburg aan de Maas naar Den Haag. Daar zal het bedrijf zich tot 1965 staande weten te houden.
Het start met Vredestein (fiets)banden, met deze kennis begint Jan Foks een fietsenwinkel, maar daar blijft het niet bij. Nieuwe producten verschijnen in de winkel, waarin witgoed het belangrijkste wordt.
Na een kleine omzwerving vestigt Meindert Oostmeijer zich in 1906, na enige tegenstand, met zijn autobedrijf in Den Haag. Het bedrijf begint met het bekende Franse automerk Dion Bouton en het groeit uit tot één van de eerste taxibedrijven van Nederland, maar het is slechts van korte duur.
