Pander (1850 – 1985)
Pander verkoopt matten, tapijten, gordijnen, meubels. Later máákt Pander ook meubels en verzorgt betimmeringen in vele (Haagse) gebouwen. En wat wordt in die tijd ook van hout gemaakt? Juist: vliegtuigen!
Smyrna Tapijtfabriek, N.V., ‘s-Gravenhaagsche (1900 – 1919)
Medeoprichter van Puffelen is zo te zeggen ‘kunstenaar’. Hij ontwerpt o.a. voor plateelfabriek Rozenburg. Geen wonder dat het bedrijf waarde hecht aan mooi vormgegeven tapijtontwerpen.
Voss en Zonen, B.J., kledingmagazijn (1874 – ?)
We zouden ze nu ‘economische vluchtelingen’ noemen en waarschijnlijk meteen rechtsomkeer sturen. Maar de groep katholieke ‘Duitsers’ die naar het rijke Holland en Friesland trokken lieten ons vele winkels na.
Knuijver & Zonen, A.A., passementmakerij (1858 – 1936)
Weer zo’n heerlijk ouderwets woord: Passement is de verzamelterm voor decoratieve textielproducten zoals banden, franjes, koorden en galons. Je kunt het passement-vak nog leren in het textielmuseum in Tilburg.
Dooren, H. van, modewinkel (1891 – 2002)
De fotocollectie van dit bedrijf is bijzonder. Het wordt er ook duidelijk uit dat voor het kopen van een hoofdbedekking rust en advies nodig is.
Schnitzler, woninginrichting (1948 – 2017)
Een twijfelaar, nachtkastjes, een kledingkast met spiegeldeur, en dan mogelijk een kaptafel met bankje of, als de slaapkamer erg ruim was, een tafeltje met twee stoelen. Dat is een slaapkamerameublement.
Meddens (1830 – 2010)
Meddens opende na Rotterdam ook een zaak in het Haagse, en deed het zó goed dat Berlage de opdracht kreeg een nieuw pand te ontwerpen met maar liefst 33 etalages.
Jagershuis, Het (1906 – 2001)
Watte? Loden jassen? Ze waren wel zwaar, maar natuurlijk niet van lood! Loden is een waterdichte, kortharige, wollen stof van Tiroolse oorsprong.
Vroom Manufacturenhandel (1912 – 1978)
Koop je daar alleen handgemaakte spullen? Nee, je koopt er textiel, maar doordat textiel vroeger handgemaakt was, is de naam manufacturen blijven hangen.