Echo’s van de werkvloer
Van Grieken
Het verhaal van dhr Van Egmond
De zuivelindustrie in Den Haag had veel gezichten. De meest bekende firma was uiteraard de Sierkan, de latere CMC-Melkunie, maar ook particuliere bedrijven speelden hun rol in de melk. Eén van hen was de firma Van Grieken, ooit als melkboertje begonnen in de Brueghelstraat, later aan de Loosduinseweg en het bedrijf eindigde zijn bestaan in de Rijswijkse Plaspoelpolder. De heer van Egmond werkte van 1963 tot in 1976 bij Van Grieken aan de Cort van der Lindenstraat.
“Overdag werkte ik in de fabriek en ’s avonds ging ik de wagen laden van acht tot twaalf en dan vrijdagavond. Doordat Van Grieken door de weeks geen bijrijders had, maar wel vrijdagavond, omdat je dan een dubbele hoeveelheid hebt, mocht er een bijrijder mee. Nou ’s winters was het heel zwaar. Dan ging je na drie klanten een beetje slapen, want als je vlug werkte en je had ook nog een goeie chauffeur dan kon je wel drie uurtjes slapen. Dan krijg je nog drie klanten overdag en dat waren winkeltjes. Dan had je nog 160 kratjes en dan had je in die warme wagen geslapen, moest je naar buiten en moest je nog 160 kratten lossen en nog 180 lege terug nemen. Dat was erg zwaar want ik werkte ook nog ’s avonds van achten tot twaalven om wagens te laden.
“Snelheid daar draaide het om bij zowel het productieproces als het laden en lossen”.
“Je moest wel de vlugste zijn anders stond je in de rij te wachten met inladen. Op de voorkant stonden 600 kratten en op de aanhanger vijf aan de buitenkant en de binnenkant zes hoog. Dan kom je op 350 kratten, die waren er af voor twaalven, want dan moest je ook in die fabriek zijn. Veel chauffeurs hadden een nachtwijk en overdag een wijk. Een doorsneechauffeur bij van Grieken ging elf uur ’s avonds weg en dan kwam hij normaal om acht uur terug. Dan ging hij koffiedrinken en om negen uur ging hij die dagwijk doen en daar was hij mee klaar, als het een beetje vlugge chauffeur was, om drie uur. Daarna ging hij slapen en kwam hij weer om elf uur terug. Dat zijn twee wijken. Die mensen hebben natuurlijk heel wat verdiend en die hadden zo’n grote portemonnee met die Erasmusjes, daar moest je echt opzitten om hem dicht te krijgen. Het mooiste was: je had een maandsalaris en een dertiende maand maar over het hele jaar kreeg je ook nog 5% en die kerstpakketten waren heel goed. Daar zat jenever in en een liter room en dat was in die tijd erg duur en een hele goeie kerststol dat kwamen ze ook brengen. Ook bij mensen die niet meer in dienst waren. En veel feesten; kwam Martine Bijl en Frenk Kramer en Ted de Braak. Bijvoorbeeld in Hoornwijk. Ging je eerst een borreltje drinken in de kantine en toen met de Westcoach naar Hoornwijk en dan kon je eten en alles en dan kreeg je toespraken. Er waren mensen met 55 dienstjaren!”
Lang was het productieproces ook seizoensgevoelig en moest er gevochten worden om arbeiders. Vooral in de zomerperiode: de karnemelktijd bij uitstek.
“Als het karnemelk tijd was, ging Jan van Grieken zondags buiten staan na de kerk, want je mocht altijd ’s morgens naar de kerk, kom maar werken, kom maar werken, gewoon wildvreemden. Dat was vroeger op de Loosduinseweg en om twaalf uur ging hij iedereen aanhouden op de fiets of voetgangers.”
De heer Van Egmond heeft een echte Haagse loopbaan achter de rug. Hij begon als 14-jarige jongen in de drukkerij:
“Ja ik werk al vanaf mijn veertiende jaar. Eerst heb ik bij de Landsdrukkerij gewerkt op de Fluwelen Burgwal en toen heb ik nog in de limonade een weekje gezeten, dat was ook niks. Maar toen ik op de Staatsdrukkerij werkte zag ik in de Haagsche Courant een advertentie staan. Ik had f 19,54 per week waarbij ik 55 uur werkte d.w.z. van 8.00 tot 17.30 en zaterdags van 8.00 tot 12.00.Toen ging ik naar Van Grieken en toen verdiende ik f 33,-. Dat was wel mijn loon maar het aantal uren was veel meer en toen ging je klagen. Toen zeiden ze je bent geen 14 je bent 16 jaar. Dus dan kreeg ik het loon van 16 jaar en dan kreeg ik ook die procenten van ’s nachts werken.”
Behalve als bijrijder werkte Van Egmond ook in de fabriek.
“Nou, inpakken die flessen, die Henk Broekhuizen zat dan op de melkmachine, dat was de beste, en moesten ze vroeger met zijn drieën die flessen eerst inpakken met de hand [in de krat] maar je moest heel vlug zijn want je ging 16.000 per uur.
Die kleine potjes slagroom dat was kokend heet als dat niet goed op die band viel dan vielen ze om, maar door de hitte gaat die capsule er ineens af en dan krijg je alles over je heen. Dan had je allemaal blaren. Dat was ook met die koffiemelk door die sterilisator. Dan ging dat wringen en dan kreeg je alles over je heen. Dan kon je niet naar huis en als het dan vriesweer was dan moest je uitkijken dat de fles niet gescheurd was want dan kreeg je al die koude melk in je laars. Want in die fabriek gaat het wel vriezen natuurlijk.”
Bij Van Grieken werd in vele opzichten lang gewerkt, dagelijks maar ook in jaren.
“Veel chauffeurs waren nog boven de 65 aan het werk, zoals Maarten Touw die op z’n 67ste nog op het Westland reed. Toon de Gier, Toon de Gier werkte als vuilnisophaler, die kreeg die dan mee. Dat was een van de beste bijrijders op vrijdag. Het was keihard werken, kei en keihard. En als je daar niet tegen kon en dat heb ik gezien. Na een minuut dan ging de witte overall uit en dan gingen ze weg..,.”
De periode dat u er gewerkt heeft ging dat vervoer, dat laden nog met de hand?
“Ja alles met de hand. Maar een paar maanden met steekwagens meegemaakt. Acht hoog en dan moest je uitkijken want dan kreeg je die lege kratten op je hoofd. En dat moest snel want er moesten gauw 4000 kratten bij elkaar gelost worden. Dat was zeer eentonig werk.”
U bent op een gegeven moment wijken gaan rijden?
“Nou ik ben vrijdags met een chauffeur mee gegaan. Ik was bijrijder. Doordeweeks hadden ze geen bijrijder. Ze [de melkrijders] konden nooit vrij nemen en als ze een bruiloft hadden moesten ze dat vragen bij de stort – waar bussen werden gestort – die man had een dochter die moest trouwen en hij was derde en hij vroeg aan de voorste m’n dochter moet trouwen, nou ga maar voor. Dus die kon nooit geen vrij vragen want er was geen boeren melkchauffeur. Want ze mochten ook de auto mee naar huis nemen. Alles kregen ze uit betaald. ’s Morgens werd de melk opgehaald en natuurlijk ’s avonds. Die hadden helemaal geen privé leven.”
“De Van Griekens waren niet gierig, als je maar prestatie leverde.” [op feesten had de directeur een verrassing voor de jubilarissen:] “Jullie mogen nog tien uur blijven werken en dan klapten ze allemaal en die mensen lachten maar. Ze hadden helemaal geen geldproblemen. Ze hadden allemaal een huurhuis. Er had niemand een koophuis. 80 procent kwam op het fietsje en die mensen waren allemaal blij. De kruiwagen geld kwam om de vier weken. Vroeger kon je ook donderdags enveloppen halen daar zat je geld in. Dat gingen ze opsparen en op een donderdag kreeg je zo tien enveloppen, want die mensen hadden het niet nodig die hadden zoveel. In december kreeg je dan 5% en een dertiende maand en al die overuren en alles. Dan zeiden ze nou ja ik heb vier kruiwagens.”
De relatie van de directeuren met het werkvolk was voor die tijd waarschijnlijk niet uitzonderlijk. De directeuren kwamen niet op de werkvloer.
“Jan van Grieken kwam altijd over de balustrade, want ze hadden een hele mooie balustrade, waar ook die paplokalen waren en als hij iemand niet zag werken dan ging hij naar de chef toe. Die [Jan van Grieken] liep dan in zijn blauwe pakkie en zijn Telegafie onder zijn arm over de balustrade. Toen hij 67 was, kwam hij altijd van 8 tot 12 en om half twaalf, exact, moest er een flesje Heineken boven zijn. Dan kwam hij zaterdags ook nog, want dan moest hij zijn wagen schoon laten maken door een monteur. Toen had van Grieken nog monteurs.”
Al met al een bijzonder inkijkje in de fabriek en de werkwijze bij de firma Van Grieken. De omstandigheden lijken wanneer je het hoort van lang geleden, maar het is ‘slechts’ een goeie 30 jaar terug in de tijd waarin dit verhaal zich afspeelt. Dankzij de heer Van Egmond zijn we weer een persoonlijk verhaal rijker en krijgen we ook meer zicht op de particuliere zuivelsector.