Echo’s van de werkvloer
V. Zegerman, Boekbinderij Van Rijmenam
Ook uit een latere periode van de geschiedenis van de firma Van Rijmenam hebben we iemand gevonden, die meer kon vertellen over de gang van zaken in het bedrijf. Mevrouw Vera Zegerman werkte zes jaar bij het bedrijf, tussen 1977 en 1983, als administratieve kracht op de afdeling verkoopbinnendienst. Ze was vooral betrokken bij de verkoop van de zakelijke RIJAM-agenda.
Hoe ben je bij van Rijmenam terecht gekomen?
“Ik was net 19 jaar in 1977 en ik had wat opleidingen gedaan, maar dat was gewoon mijn ding niet. Ik woonde wel al op mezelf en ik moest gewoon geld verdienen, dus ik was naar een uitzendbureau gegaan. Ik weet nog dat ik toen twee weken werkeloos ben geweest, dat was echt een drama, want ik had ineens geen inkomen. Op een gegeven moment probeerde ik wat hoger administratief werk te vinden, maar dat was niet mogelijk. Toen was er een uitzendbureau en die zei: ‘nou we hebben wel voor drie weken typewerk’. Ik had een typediploma, ik vond dat niet leuk, maar ik moest wel wat. En zo kwam ik bij van Rijmenam terecht als uitzendkracht. Het was voor zes weken en ik ben zes jaar gebleven.”
“Er was toentertijd een typekamer, die bestond uit twee dames en die hadden een apart hok aan de voorkant. Wij zaten op de hoogste etage, de derde, aan de achterkant van het gebouw, de afdeling verkoop binnendienst. Zij hadden een achterstand opgelopen met het uittypen van orderbevestigingen, offerteaanvragen en offertebrieven. Daar kreeg ik dan de stapels van en die moest ik allemaal uittypen. Maar al gauw kwamen ze erachter dat ik niet ongelofelijk dom was en het klikte ook wel met de baas. Het was echt een mannenwereld. Ik was op dat moment de enige vrouw daar. Die dames van de typekamer en de directiesecretaresse had je en je had ook nog de afdeling boekbinderij, dat was een aparte afdeling en daar zat ook een secretaresse.”
“Ik werd echt op die afdeling neergezet, een bureau aangewezen, ga daar maar zitten. Hier heb je een typemachine. Toen ik eenmaal in vaste dienst kwam is er voor mij (en voor mijn inmiddels nieuwe collega Jenny Ferwerda, die in dienst was gekomen op de afdeling Relatiegeschenken) een mooi nieuw bureau aangeschaft zo’n bureau met zo’n iets lager zijstukje daar kon dan je typemachine op staan en dan kregen we ook zo’n IBM-machine met zo’n bolletje. Dat was state of the art in die tijd. Wij kregen allebei ook echt een goede stoel, een typestoel.
Dan had je Ben Dekker, die was hoofd van ons allemaal van de verkoop en daarnaast zat Baas Faas, noemden we hem, meneer Faas, Abraham Faas, Bram Faas en dat vond hij altijd wel leuk. Die zat dan daarnaast dat was onze directe chef en achter mij in dat hokje zat meneer Van Leeuwen, Ton van Leeuwen, die deed België. Dan hadden we nog een hok daar kwam regelmatig meneer de Geest, dat was een buitendienst medewerker voor andere landen, dus voor Frankrijk, Engeland en Italië.”
En als je dan aan de Fruitweg binnenkwam dan op die hoofdtrap. Was dat dan ook aan die kant van het gebouw?
“Ja, wij zaten aan die kant van het gebouw. Naast ons was de werkvoorbereiding, dat waren mensen die maakten de drukproeven voor speciale pagina’s, die in de agenda’s kwamen en mensen die de planningen maakten voor de fabriek. Als je dan nog een gangetje doorging dan kwam je bij de afdeling waar ze een soort ponskaarten verwerkten. Daar zaten een aantal dames die zaten daar in te voeren in de computer dat was toen nog niet zo heel erg veel, maar er waren al wat dingen geautomatiseerd. En daar zat ook een kamertje van meneer Rob en dat vond ik altijd zo mooi, want dat was de enige Van Rijmenam, die er op dat moment nog werkte. Rob van Rijmenam, één van de zonen van de oorspronkelijke oprichters. Daar moest ik echt wel een beetje aan wennen, maar die heette niet meneer Van Rijmenam, maar die heette meneer Rob. Voor mij gaf dat een idee dat was van vroeger.”
Je begon dan met orders te typen? Hoe ging dat verder, wat waren jouw andere werkzaamheden?
“Toen ik echt in dienst kwam, werd ik van uitzendhulpje van de typekamer commercieel medewerker binnendienst en dat was een betere functie. Wat ik dan deed is: ik nam de telefoon op als iemand iets wilde weten over agenda’s. Ik was ook aanspreekpunt voor de vertegenwoordigers. We hadden een aantal vertegenwoordigers in het hele land, die allemaal een regio hadden waar ze dan bedrijven gingen bezoeken. Zij stuurden offerteaanvragen in, handgeschreven formulieren waarop ze dingen hadden aangekruist en daar moest dan een offerte van komen. Ik keek dat dan eerst allemaal na voordat het naar de typekamer ging en zij dat dan in een soort standaard format verwerkten. Zij maakten ook de orderbevestigingen en die moesten ook eerst gecontroleerd worden voordat het werd uitgetypt. Want die vertegenwoordigers hadden wel eens de neiging om een agendasoort in een bandmateriaal te verkopen die wij nooit verkochten.
Wij deden dus echte agenda’s, de reclame exemplaren. Er waren bedrijven die kochten 1.000 agenda’s met opdruk, een gouden opdruk met hun logo erop. En eventueel een paar extra pagina’s over hun bedrijf erin, die zij als relatiegeschenk weggaven. Daarnaast was natuurlijk ook die hele productie van die RIJAM agenda’s, die gewoon standaard naar de boekwinkels gingen.”
Die agenda’s die jullie dan verkochten, die werden ook in huis gemaakt?
“Ja, die werden in de eigen drukkerij gedrukt, die zat op de binnenplaats, die heette De Ster. Er waren een aantal héle grote klanten, die echt iets heel specifieks hadden. We hadden bijvoorbeeld een Christelijke vakbond, die vond dat een week op zondag begon en niet op maandag. Dus dan hadden we een speciale oplage van de agenda’s. Er waren nog wel meer Christelijke bedrijven in Nederland die dat op prijs stelden, dus dan werden er extra van gedrukt. Dat heette dan ‘Memoplan7zondag’.
Er waren tientallen verschillende agenda’s, omdat ze allemaal weer in verschillende materialen konden. Je had de hele Memoplan-serie, dan had je de memoplan1, dat was één dag per pagina, de Memoplan7 was een hele week op twee pagina’s en daar had je nog verschillende uitvoeringen in en dan had je allerlei losse agenda’s die in hoesje gestoken werden.
Op een gegeven moment aan het eind van het jaar was het dan altijd heel druk. Dan moesten de bestellingen uitgeleverd worden en dat ging nooit op tijd in mijn tijd. Alle telefoontjes van al die mensen die kwamen dan bij mij terecht. We waren er het jaarrond mee bezig, want eigenlijk in januari was het dan het rustigste. Dan kon je alle systemen weer opnieuw opzetten, maar dan begonnen de eerste orders wel weer binnen te komen.”
De Rijam schoolagenda’s
“Daar hadden we niets mee te maken. Dat was iets heel anders, want die begon in augustus. Wij zaten voor de gewone agenda’s en dan nog weer alleen maar die relatiegeschenken.
Wat ik ook wel aan de telefoon deed. Er kwamen mensen die belden gewoon van ‘ja, wij hebben wel interesse in zoveel agenda’s, maar wat hebben jullie zoal? Kun je me een catalogus sturen?’ Dan stuurde je dat op, in het begin ging dat zo. Ik had dan geleerd: opsturen klaar, maar ik dacht op een gegeven moment, maar wacht nou even ik heb contact met die klant gehad, die klant heeft ons benaderd, was geïnteresseerd, dus wat had ik nou gedaan en dat is wel grappig, dat is later mijn werk geworden. Ik ben daar constant bezig geweest om bedrijfsprocessen te verbeteren, want ik dacht, weet je wat ik maak een formuliertje. Dan had ik een klein formuliertje klaar liggen en als dan zo’n klant belde dan schreef ik de naam en adres allemaal op en dan ging ik vervolgens ook nog in het telefoonboek kijken en alvast het telefoonnummer erbij zoeken en kijken of ik de naam van het bedrijf wel goed had geschreven, want een pietje precies altijd, en dan keek ik in welke rayon de persoon woonde en legde ik het papiertje in het bakje van de vertegenwoordigers. Die hadden dan een reden om na een paar dagen te bellen: ‘u heeft een catalogus aangevraagd. Zou u het leuk vinden als ik een keer langs kom of wilt u er wat meer over weten?’ En dan vond ik het weer leuk dat ik later een offerte aanvraag of zelfs meteen een opdracht zag komen.
Het lastige was wel dat ik een beetje een spin in het web functie had, wat ik zelf altijd heerlijk vind, maar op een gegeven moment raakte ik ook wel over mijn toeren, want op sommige momenten was het zo druk en dan stond er iemand van de werkvoorbereiding naast mij, want wij kregen ook alle post binnen. Dus dan hadden mensen een drukproef gekregen dan moesten ze een handtekening erop zetten, maar soms zat ik de hele dag aan de telefoon en dan was je tussendoor nog met andere dingen bezig.
En die heibel met die overgang, dat was in 1980 toen Juliana ermee ophield en Beatrix koningin werd. Dat heeft ze in januari bekend gemaakt, staat mij bij, op de verjaardag van Beatrix, eind januari, dat het per Koninginnedag 1980 zou gaan gebeuren. Maar een heleboel agenda’s werden al in januari gedrukt, dus wij hadden bepaalde oplages waar nog stond prinses Beatrix en koningin Juliana, maar die agenda’s waren natuurlijk pas voor het jaar daarna en toen kregen we de klachten. Wat is dit nou en d’r staat hier nog dit en dat en dan moest je die klant weer uitleggen, maar ja, we hebben dat al in januari gedrukt. Nou dat snapten de klanten niet. Zo’n lange tijd van tevoren, maar dat was omdat die drukkerij het hele jaar moest kunnen draaien. Er werden ook al heel veel agenda’s gebonden in het voorjaar en een deel van de oplage werd apart gehouden, want als iemand nou één pagina extra erin wilde over zijn bedrijf dan werd die er los ingeplakt, voorin, maar wilde iemand 10 pagina’s dan moest dat mee gebonden worden en daar hadden ze dan weer een aparte oplage voor.
En wat me ook nog te binnen schoot van de week dat was eigenlijk omdat Wim de Bie nou overleden is. Toen zagen we één van de drie documentaires, ik had h’m wel eens eerder gezien, waarin zowel van Kooten als De Bie iets vertellen. En dan vertelt Kees van Kooten over zijn vader Van Kooten dat die bij Van Rijmenam werkte. Hij was al met pensioen voordat ik daar kwam werken, maar ik heb hem nog wel mee gemaakt, want hij kwam af en toe, vooral bij Ton van Leeuwen kwam hij veel. Dat waren echt goede vrienden. Dan kwam hij even een bakkie doen. Hij was vertegenwoordiger, ja, ja. Kees laat dan ook in de documentaire allemaal agendaatjes zien van zijn vader van vroeger.”
Waarom ben je daar weggegaan?
“Het was zo dat ik op een gegeven moment ben ik in het najaar een keer ziek geworden. Op een gegeven moment ging het gewoon niet meer en toen kwam ik overspannen thuis te zitten. Toen kwam ik uiteindelijk weer terug half februari. Wat bleek, toen waren ze intussen bezig om de boel te automatiseren. Het was meneer Zwiep, die ging daarover. Meneer Zwiep bleek al een groot deel van mijn werk te hebben geautomatiseerd. Toen ik ging werken bleek dat er allerlei dingen anders werkten. Het was zo, dat de vertegenwoordigers voortaan een ander soort formulier hadden wat ze in moesten vullen waar ze veel meer kruisjes zetten bij bepaalde codes. Maar ja ze deden het natuurlijk nog steeds verkeerd. Dan kreeg je uit de computer van die grote vellen en dan kon je wel kijken, wat is er nou oorspronkelijk ingevuld. Dan stonden hier en daar wat foutcodes bij, dingen die niet goed waren. Toen vroeg ik aan meneer Zwiep, kan daar nog meer in? Ja, zei hij, natuurlijk, wat je maar wilt, zeg het maar. Nou bijvoorbeeld code die en die van de agenda dat kan nooit samen met die en die code voor dat en dat bandmateriaal, dat materiaal bestaat helemaal niet. Hij zegt, nou maak maar een lijstje. Dus ik lijstjes gemaakt van wat wel en wat niet kon. Hij dat ingevoerd en weer testen en ja hoor als er dan iets verkeerds was ingevoerd dan stond er een regeltje achter: dat kan niet, om die en die reden.”
Maar hoe ging dat dan? Was dat dan een soort van computer of was dat een veredelde typemachine?
Nee, dat was echt wel een computer. We hadden eerst een grote computer staan, waarin dan crediteuren, debiteuren en allerlei dingen in werden verwerkt. Toen hoefden we ook de omzet niet meer zelf uit te rekenen. Na een paar maanden, begin 1983, begon mijn werk wel steeds saaier te worden, want alles wat ik normaal altijd nog met intelligentie moest bekijken dat deed dat apparaat. Ik begon ook wel heel veel interesse te krijgen in dat automatiseren. Ik vond dat eigenlijk leuker, want wat is er nou leuker om bij zo’n bedrijf te gaan werken en helemaal door te krijgen hoe zo’n proces in elkaar zit, dan verbeteringen daarop aanbrengen en dat automatiseren. Ik had al diverse malen gesolliciteerd. Op een gegeven moment in juni 1983 toen zag ik twee advertenties in de krant staan die ik interessant vond, heb ik op beide gesolliciteerd en ik werd bij beide aangenomen. Toen moest ik nog een keus maken. Bij die ene hadden ze drie vacatures dat was bij de Postgiro / Rijkspostspaarbank en het werk daar was processen verbeteren, ook automatisering voorbereiden en uiteindelijk wilden ze daar heel graag drie vrouwen hebben. Nou dat gaf een extra duwtje in de rug en toen ben ik daar gaan werken in augustus 1983.”