Haagvaarder 105 (hoofdartikel)
“Steenhouwerij van C.P. Bakker Anno 1902”. Drie generaties steenhouwers aan de Waldorpstraat
Wie op het restaurantplein van het Louwman Museum het zandstenen reliëf van C.P. Bakker aanschouwt, vraagt zich misschien af welk verhaal hierachter schuil gaat?
Het reliëf bevond zich ruim 80 jaar aan de Waldorpstraat in Den Haag, aan een pand waarin drie generaties steenhouwers hun vakmanschap uitoefenden.
Start
Cornelis Pieter Bakker(1880), een weesjongen uit Hoorn, begon in 1902 een steenhouwerij in de Rottermontstraat in Den Haag. Een kleine 15 jaar later duikt hij op aan de Waldorpstraat 34, waar hij een pand koopt met de eromheen liggende grond. In die tijd was hier nog weinig bebouwing, de bouw van de Laakhaven startte vanaf ca.1912. Bakker was in die tijd met acht steenhouwers en twee polijsters een van de grotere steenhouwerijen in Den Haag.
Familiebedrijf
C.P. was een kunstenaar volgens zijn kleinzoon Arie, wat ook is af te lezen aan het gevelreliëf. Hierop beeldhouwde hij de naam in sierlijke letters, geflankeerd door twee steenhouwende engelen en daarnaast op linten “anno” en “1902”. In die tijd gebeurde het houwen en polijsten van de stenen nog allemaal handmatig. Grootvader maakte veel grafstenen, maar ook winkelpuien en portaaltableaus.
Van de vijf zonen kwamen er vier in het bedrijf werken, ze werkten er tot aan hun pensioen. Twee zonen van Arie, die boven het bedrijf woonde, toonden interesse voor het vak. Arie en Nelis leerden al jong om van een stuk wit marmer kleine stukjes af te hakken, die gebruikt werden voor de vulling van grafvelden. Steenhouwer was een vak dat uitsluitend in de praktijk te leren was.
Tijden veranderen
Bij het 50-jarig bestaan in 1952 werd tijdens een receptie aan de Waldorpstraat de oprichter C.P. Bakker gehuldigd. Het gouden arbeidsjubileum van Arie senior in 1975 was aanleiding voor een artikel in de Haagsche Courant. Het gaf een mooi inkijkje in het bedrijf: Bakker werkte samen met zijn twee zonen en een medewerker.
Ze deden veel restauratiewerk van onder andere schoorsteenmantels en lambriseringen, maar ook nieuwbouwwerk, zoals vensterbanken. Het maken van grafzerken was flink teruggelopen. Eervolle opdrachten waren werkzaamheden in het Vredepaleis, aan het bordes van Huis ten Bosch en aan de fontein op het Binnenhof.
Arie maakte gedurende zijn loopbaan steeds meer gebruik van machines, de diamantzaag verving de handzaag en ook polijsten ging machinaal. Bij alle handelingen kwam water te pas voor de koeling, maar hierdoor daalde ook het stofniveau. Zandsteen werd niet meer gebruikt vanwege het vele stof wat kon leiden tot ‘stoflongen’.
Marmer
De inkoop van marmerplaten en andere steensoorten uit diverse landen verliep vele jaren via de groothandel Depla uit Rotterdam. Met de trein kwamen, via een spooraftakking bij Hollands Spoor, de bestellingen tot vlak voor de achterdeur in de Leeghwaterstraat. Met de hand verplaatsten de Bakkers de platen naar de opslag op het terrein. Later ging zoon Arie op pad om bij diverse steengroeves zelf uit te zoeken in Portugal, Italië en België. Blansjaar werd ingeschakeld voor het verplaatsen van de platen van de trein en later reden vrachtwagens naar de opslag.
Arie kocht regelmatig antieke marmers, waar broer Nelis, op maat, platen van maakte voor kastjes of tafels. Hij maakte die met antieke profieltjes en een antieke patina, daar was veel vraag naar bij antiquairs.
Bedrijfsbeëindiging
Rond 1990 veranderde de situatie in de Laakhaven, veel bedrijven vertrokken, panden kwamen leeg te staan. De gemeente ontwikkelde plannen voor de Haagse Hogeschool. Bakker werd gepolst door de gemeente, maar had geen belangstelling om te vertrekken. Een paar jaar later drong de gemeente serieus aan op vertrek. Rondom de woon-werkplaats was afbraak te zien en de nieuwbouw rukte op. Verplaatsen van het bedrijf werd wel overwogen, maar gezien de leeftijd van de broers en het gebrek aan opvolging, lieten zij zich uitkopen. Vader Arie vertrok met zijn vrouw naar een aanleunwoning, de stenen gingen naar collega steenhouwers, het ijzer naar de schroot. Een van de eerste bedrijven verdween als laatste. Het reliëf bleef als herinnering achter in het Louwman Museum.
Jannie Havelaar
Bronnen
Interview met A.H. Bakker op 5 maart 2019
Stadskrant, 18 september 1995
Haagsche Courant, 21 mei 1995