Haagvaarder 106 (hoofdartikel)
De Haagsche Kofferfabriek, ‘bepakt en bezakt’ naar Indië!
Toen later in de 19e eeuw het Nederlands gezag in Indië zich uitbreidde naar het binnenland, vroeg dit om meer gezagsdragers. En dus reisden steeds meer Nederlanders “bepakt en bezakt’ van en naar Indië. De Haagsche Kofferfabriek, lang gevestigd in de Passage, was één van de bedrijven die toen profijt trok van deze stroom reizigers. Haar kwalitatief blijkbaar uitstekende producten worden, 90 jaar na de sluiting van het bedrijf, nog steeds op het internet aangeboden.
Meijer Hijmans
Meijer Hijmans werd op 17 augustus 1816 in de bloeiende Joodse gemeenschap van Bredevoort (Gelderland) geboren. Zijn zoon Salomon wordt op 4 mei 1859 in Arnhem geboren waar Meijer dan logementhouder is. In 1878 treffen we Meier Hijmans met zijn gezin aan in Rotterdam. Aan de Delftschevaart hebben Hijmans & Co, zijnde Meier Hijmans en vermoedelijk zijn zoon Salomon, dan een fabriekje van koffers en matrassen.
Oprichting Haagsche Kofferfabriek
In 1882 woont de familie Hijmans in Den Haag. Salomon Hijmans trouwt in dat jaar in Den Haag waarbij in de trouwakte zowel hijzelf als zijn vader als fabrikant staan vermeld.
Het pas tientallen jaren later voor het eerst in advertenties vermelde stichtingsjaar 1883 van de Haagsche Kofferfabriek, roept dus vraagtekens op.
Den Haag als vestigingsplaats voor een kofferfabriek was goed gekozen. De stad kende toen vele winkels waar men zich kon uitrusten voor de reis naar Indië. Van tropenkleding tot klamboes, en (hut)koffers pasten daar goed bij.
Koninklijke allure
Op 30 juni 1889 wordt in de Staatscourant voor Salomon Hijmans het waarmerk van de Haagsche Kofferfabriek vastgelegd. Dit is de eerste maal dat deze naam gevonden is. Meijer Hijmans is ondertussen in 1886 overleden.
In 1891 treffen we de Haagsche Kofferfabriek aan op het adres Passage 50, later dat jaar al uitgebreid met No. 53 op de hoek van het Achterom. Het bedrijf zal tot aan haar opheffing in de Passage gevestigd blijven; later wel op de nummers 53-57.
Het blijft niet bij Den Haag. In 1897 wordt een filiaal geopend in Rotterdam. Eerst in de in 1879 daar geopende Passage en in 1898 op de Noordblaak. In 1908 volgt nog een vestiging in de Kalverstraat in Amsterdam.
Het bedrijf floreert duidelijk, krijgt in 1905 het predicaat Hofleverancier van Prins Hendrik en plaatst voortdurend advertenties met de vraag om meer personeel. In oktober 1903 bericht het Bataviaasch Nieuwsblad dat de Haagsche Kofferfabriek een “mobilisatie-koffer” voor officieren in de handel heeft gebracht. Let wel: de Atjeh-oorlog is dan in volle gang!
De jaren vóór de eerste wereldoorlog zijn duidelijk topjaren. Het bedrijf ontwikkelt producten, zoals damestasjes, zadels, rieten koffers en reisgarnituren, en heeft een uitstekende naam. Wel overlijdt in 1912 Salomon Hijmans en zal zijn zoon Philip voortaan de zaak leiden.
Vanaf 1914 gaat het minder. In 1915 sluit het filiaal in Rotterdam, in 1918 gevolgd door de Kalverstraat. In januari 1929 is er uitverkoop en eind februari volgt de sluiting.
Mysterieus einde
Waarom, nog voor het uitbreken van de crisis van de jaren ’30, het bedrijf verdween, roept vragen op. De aanleg van de derde arm van de Passage, waardoor de werkruimtes van de fabriek aan de Hofweg verdwijnen moesten, was mogelijk (mede) de aanleiding?
Wel valt op dat Philip Hijmans op 10 januari 1929 van zijn vrouw scheidt. Maar ook dat kan een zakelijke beslissing zijn geweest om het familiekapitaal van schuldeisers te vrijwaren; niet ongebruikelijk in die jaren in zakelijke kringen. Dat het echtpaar al een jaar later weer hertrouwd zou daarop kunnen wijzen. Philip Hijmans overlijdt in 1939 in Wassenaar, 55 jaar oud, zijn vrouw in 1943 in Den Haag. Er waren geen kinderen.
Hans Klomp