Echo’s van de werkvloer
J.J. Nieuwmans, Stalenramen fabriek Alta
Op de erfgoeddag in oktober 2014 liep in Auto-Palace de heer J.J. Nieuwmans bij ons binnen en we raakten aan de praat over zijn werkzame verleden aan de Binckhorstlaan. Hij werkte 45 jaar bij de firma Alta stalen ramen en deuren. Later maakten we een afspraak bij hem thuis voor een uitgebreid interview, waarvan hier een korte samenvatting volgt.
Op 4 oktober 2014 kwam u aanlopen met een boekje over de firma Alta, was dat uw eerste baan?
“Ja, ik heb niks anders gehad. Ik was van de ambachtsschool af en toen zei mijn vader, neem maar een paar dagen vakantie en dan gaan we eens uitkijken. En toen stond er een advertentie in de krant: “machinebankwerkers gevraagd” in de 1ste Lulofsdwarsstraat. Toen zei mijn vader “Jaap, ik neem een half dagje vrij en dan gaan we daar eens naar toe.”
Wanneer was dat?
“In 1938, toen was ik 16. En ik kwam daar en er was geen fabriek, maar ze zaten in twee garages en Meijer, dat was een bouwer, die wilde zelf stalen ramen gaan maken. Ik kwam daar aan en ik werd gelijk aangenomen.”
“Al die profielen voor die stalen ramen, die moesten gezaagd worden, met de hand. Dat was nog een heel karwei. Kort daarna kregen we een zaagmachine. En het moest gelast worden, dat was allemaal autogeen lassen vroeger. Je had eigenlijk te weinig ruimte in die zaak om wat te gaan maken. We werkten daar met een man of 25.”
“Begin 40 verhuisden wij naar de nieuwe fabriek, Binckhorstlaan 301 in Den Haag onder de nieuwe naam Constructiebedrijf, voorheen Stalenramenfabriek Alta. Olgas NV heette het daarvoor. Op 12 oktober was dit bedrijf failliet gegaan en verder gegaan onder de nieuwe naam Alta met als de directeur D.J. Sliedrecht.”
“Bij ons naast zat Wilma. We waren de enige twee op dat stukje bij de Junostraat. Wij zijn ook nog aangebouwd, achter. We hebben toen een zandstralerij gebouwd. Als die ramen dan klaar waren, dan werden ze helemaal schoongespoten met zand en dan gemenied en zo gingen ze weg.”
“En later werden ze gemetalliseerd en met zink bespoten. Dat is helemaal onverwoestbaar. Dat heeft jaren geduurd en toen zijn we kunststof ramen gaan maken, toen zijn we ook aluminium ramen gaan maken. Stalen ramen maken was wel vuil werk. We kregen die profielen uit Frankrijk uit de walserijen en hadden dan achter het ijzerrek staan. Eerst heb ik een poos gezaagd en toen ben ik crasseur geworden, dat noemen ze zo. Alles op het metaal aangeven voor boren en voor lassen, eigenlijk de fournituren die nodig zijn voor de ramen en de deuren, die werden van tevoren geboord en afgetekend. En dan ging het op een wagentje naar de stuiklasmachine en daar werd het gestuiklast en dan werd het schoongemaakt weer op een andere afdeling en dan werd het gemonteerd.
U had het net over stuiklassen, wat is dat?
“Als je twee stijlen hebt of vier stijlen voor een raam. Dan had ik ze afgetekend en dan waren ze in verstek gezaagd. En dan stonden alle gaatjes en scharniergaten, die nodig waren in dat profiel afgetekend, ze waren voorbewerkt. En dan had je de stuiklasmachine, daar lagen ze dan die twee stijlen die aan elkaar moesten in. Dat ging met lucht en dan ging het heel langzaam naar elkaar toe en dan ging het vonken. Dus dat ijzer, dat smolt en dan werd het in elkaar geperst. Dus dat hele raam was klaar, op maat en dan werd het schoongemaakt. En dan kwam het binnenraam, dat er in moest, dat was ook voorbewerkt en dat werd ook schoongemaakt en dan gingen de scharnieren en de uitzetters er in, als het gemonteerd was. En dan zetten ze het weg voor die klus.”
U heeft tot 1942 kunnen werken bij Alta en toen moest u naar Duitsland? Wat voor werk deed u in Duitsland?
“Ik werkte in een koelkastenfabriek, daar moest ik onderdelen maken, en dergelijke. Maar ik ben daar ziek geworden en toen heb ik een tijdje in de ziektewet gelopen en moest ik bij de baas komen. En hij zei: “Nieuwmans, jij gaat maar eens een weekje naar huis”. Ik moest me melden bij de Krankenkasse en die zaten op de Nieuwe Parklaan op Scheveningen. Ik kreeg een dokter toegewezen en die dokter stuurde me in februaril 1943 naar Duitsland om afgekeurd te worden. Dus toen ben ik weer naar Duitsland gegaan en daar ben ik afgekeurd. Ik ben terug gekomen in april en toen moest ik hier voor de Wehrmacht gaan werken, toen ben ik naar het vliegveld Ypenburg gegaan en toen ben ik in Schipluiden terecht gekomen, daar stond een stoorzender. Als je radio Oranje aan had, dan werd dat gestoord, dan kon je het niet verstaan. Die stoorzender in Schipluiden, die moest gecamoufleerd worden, had een zendmast van 40 meter hoog.
Daarvandaan kwam ik dan terug in het bedrijf.”
Wat gebeurde er met Alta tijdens de oorlog?
“Ze moesten voor de vliegtuigen stempels maken. Geen stalen ramen meer, maar allerlei benodigdheden voor de Duitsers. Dat heb ik niet meer meegemaakt. Wat ik nog wel heb meegemaakt, we hebben nog Majo-kacheltjes gemaakt. Die zette je op de kachel en daar kon je op koken.”
En tot 1942?
“Toen werkte ik gewoon op de Binckhorst en we maakten toen nog wel ramen, maar er waren wel Duitsers die kwamen controle houden en we kregen ook opdracht van die Duitsers om spullen te maken voor de Wehrmacht.
Stalen ramen, dat werd steeds minder, ik ben toen nog terug gekomen in de fabriek, alle oudjes waren er nog, maar de jonkies waren weg.
Wij werkten met 18-19 jongens van mijn leeftijd en iets ouder en nog iets jonger. En toen moesten er eerst 6 weg en toen moesten er nog 6 weg en toen kwam de baas naar me toe en zei: “Nieuwmans, moet je luisteren, jij en Arie Kruiswijk zijn de enigen die nog jong zijn en nog niet getrouwd zijn. Als ik jullie wegstuur, dan hoef ik geen getrouwde mensen weg te sturen. Maar die zijn later toch ook weggestuurd.”
…en na uw terugkomst, hoe ging het toen verder in het bedrijf?
“Ik werd voorman van 8 man beneden en toen kwam in 1968 de directeur aan mij vragen of ik naar boven wilde. De chef, dat was een Scheveninger, die had er de pest in, dat ik van de voorwerkerij waar ik werkte naar de calculatie en tekenkamer ging. Maar het scheelde mij een hoop geld.
Beneden was de fabriek en boven was het kantoor, de tekenkamer, de calculatie en de loonadministratie… en een plek voor de directeur. Ik had een hele fijne baas, dat was meneer Sliedrecht. Hij was medevennoot van de BAM, die zat bij ons aan de overkant. Hij heeft de fabriek geleid tot 1968. En daarna is zijn zoon er in gekomen. Sliedrecht is verhuisd naar Goes, want daar hadden we ook nog een zaak. Daar ben ik ook verschillende keren geweest om die mensen voor te bereiden.”
Hoe kregen jullie het aluminium aangevoerd?
“Van de fabrieken in staven. Ik rekende uit wat voor lengte die staven moesten hebben, afhankelijk van de maten van het raam, wat gemaakt werd. Zo had je zo min mogelijk afval.
Het aluminium kwam uit Duitsland.”
“We zijn van staal naar kunststof gegaan. Van kunststof naar aluminium en van aluminium naar kunststof met profielen.”
Wat hadden jullie voor klanten, was dat vooral nieuwbouw of ook bestaande bouw?
“Het was hoofdzakelijk nieuwbouw, maar ook renovatie. Mensen die stalen ramen hadden van voor de oorlog, die gingen er uit en die kregen dan aluminium ramen. De meeste kantoren namen die kunststof met die kern. En helemaal later namen ze allemaal aluminium.
En daaronder zijn glasplaten, die hebben een kleur en dat zijn roosters en die zijn ook allemaal van aluminium. Dat noemden wij voor die onderstukken, dat noemden wij glasbouw. En die kon je in allerlei kleuren krijgen. Die werden op dezelfde manier geplaatst als de stalen ramen. Die gingen met glaslatten en dan klikken met rubber ertussen en dan zaten ze vast.”
Hoeveel mensen werkten er in die tijd bij Alta?
“We hadden in die tijd een man of zestig alles bij elkaar.” (1980)
Is de fabriek ook nog uitgebreid?
“Ja, er is een hal bijgebouwd. Hier was de fabriek met de ingang in de Junostraat en dan kreeg je rechts de zandstralerij en dat open stuk tot aan de Wilma, daar hebben ze een hal bijgebouwd en toen hebben ze de tussenmuur eruit gehaald van de oude fabriek en toen was het een grote hal. Aan de kant tegen de Binckhorstlaan aan was het magazijn en dan 4-5 meter dan kreeg je de fabriek en dan kreeg je de nieuwe hal. En ik heb gestaan, als je binnenkwam in de oude fabriek, dan kwam je dan de grote deur in en dan ging je gelijk rechts af en daar stond die luchtpomp voor de zandstralerij en het gedeelte tot aan de stuiklas, daar werkte ik.”
“In de fabriek had je afdelingen, je had voorwerk, stuikwerk, schoonmaakwerk en montage.”
“Ik ben in 1983 met de VUT gegaan en toen is het bedrijf 3 jaar later naar Zoetermeer verhuisd in de industriewijk aan de Fokkerweg en in 1986 zijn ze failliet gegaan. Ik was net op tijd weg.”
Voor nadere kennismaking met de heer Nieuwmans zie de Digi-tale die hij in 2015 bij het Verhalentafelproject van de Bibliotheek maakte in het kader van het project Made in The Hague.