Haagvaarder 76 (hoofdartikel)
Cornelis Soetens Pionier in de Binckhorst
Nog onlangs, bij de presentatie van het boek De Binckhorst, bedrijventerrein in beweging werd Cornelis Soetens weer eens genoemd. En wie ooit met tramlijn 1 naar Delft reed, kon dat dankzij de inspanningen van wederom Cornelis Soetens. Wie was Soetens dan toch wel. Een Haags ondernemer?
Herkomst
Cornelis Soetens werd in 1800 in Klundert (NB) geboren in een gezin met tien kinderen. Zijn vader Abraham Soetens, grondeigenaar en “aannemer van publieke werken” trouwde in 1821 met Lena Schram uit Sliedrecht en vertrok met haar en hun dochter rond 1825 naar Wallonië. Daar vestigde hij zich als aannemer, eerst in Bergen (Mons) en daarna bij Charleroi, en opende daar in 1829/30 een zagerij/plaatwerkerij.
In datzelfde jaar kreeg Soetens een octrooi “op een werktuig, om lasten door aanwending der zwaartekracht te vervoeren”. In 1832 overleed zijn vrouw en wellicht trok Soetens toen met zijn kinderen naar Parijs en huwde daar Clara Emilie Julie Thiébauld de la Crouée.
Publicaties
In 1835-36 vinden we Soetens terug in Den Haag. Als “Soetens et Fils” publiceerde hij toen onder meer het “Wetenschappelijk maandschrift bestaande in eene verzameling van wetenschappelijke onderwerpen, die onmiddellijk dienstbaar zijn tot de behoeften en het genot van alle stander der maatschappij, naar de vatbaarheid ook van mingeoefenden”.
Daarnaast publiceerde hij een bonte stoet van uitgaven en prenten. Doch helaas, in deze economisch zeer barre tijden liep het mis en ging de zaak na enige jaren failliet. Soetens sloeg andere wegen in.
De Binckhorst
In 1841 richtte Soetens samen met L.P. van Son een vennootschap op “tot het fabriceren en verkoopen in Nederland, van de Hydrofugische Compositie voor de Patentdekking”; oftewel dakbedekking. In 1842 bouwde deze firma daartoe haar fabriek in de Binckhorstpolder, toen nog Voorburgs grondgebied, vlakbij kasteel De Binckhorst.
Mogelijk lukte het niet met deze samenwerking, want in 1844 ontstaat de firma Soetens en Comp. in samenwerking met C.E. Schouten en Jhr. E. Tjarda Van Starkenborgh Stachouwer, tot het “Fabriceren van en Handel drijven in Asphalt-Graniet, Kunstlood, Kunstleijen, enz.”. Soetens zelf woonde in die jaren in de Frederikstraat “bij de Garde des Corps stallen”. Op 8 augustus 1843 merkte de Drentsche Courant op uit het Verslag van Rijksgevangenis Assen dat het daar aangebrachte dak met gepatenteerd kunstlood van Soetens “ten eenen male onvoldoende is bevonden” en na enige maanden al “in allergebrekkigsten staat” verkeerde en het dak geheel vervangen moest worden. Kortom, Soetens moest op zoek naar een nieuw afzetgebied.
Asphaltbanen
In 1844 mengde Soetens zich voor het eerst in de landelijke discussie over de spoorwegen. Die kwamen juist deze jaren maar mondjesmaat en moeizaam tot stand. Soetens pleitte voor de aanleg van Asphaltsporen; niet als toevoeging maar als vervanging van de dan al bestaande spoorwegen. Dit asphaltspoor bestond uit twee parallel lopende stroken asfalt waarover grote diligences zich konden verplaatsen. Soetens stelde zich hier tegenover koning Willem II en later Willem III, voorstanders en belanghebbenden bij de conventionele spoorwegen. Soetens inbreng gaf dan ook snel de indruk te verworden tot een donquichotterie. Maar Soetens zette door, publiceerde een stroom van pamfletten, vergezeld van concessie-aanvragen voor aanleg van asphaltsporen. Zo ook in 1848 in Den Haag voor een verbinding met Scheveningen, maar in het conservatieve Den Haag maakte hij voorlopig geen schijn van kans. Pas in 1862 kreeg Soetens zijn concessie, maar slaagde er niet in de financiën rond te krijgen. De Dutch Tramway Company met Engelse financiers ging er toen mee vandoor.
Tenslotte
Na het overlijden van zijn vrouw in 1852, hertrouwde Soetens met Fidélie Hortense Virginie Herbin uit Parijs. Op 29 april 1865 overleed Soetens; juist voordat hij enige dagen eerder met zijn Frans-Belgische financiers toestemming kreeg voor de aanleg van de tramlijn Den Haag – Delft, nu tramlijn 1. Een bijzonder leven!
Hans Klomp