Haagvaarder 54 (hoofdartikel)
Elke dag weer nieuwe kracht
Door De Sierkan thuis gebracht
Al vroeg waren de zuivelbedrijven paraat met reclameslogans. De grootste Haagse onderneming De Sierkan ging hierin wel voorop. Het is één van de vele bedrijfsnamen, die in de nieuwe SHIE-publicatie Het leven begint met melk. De Geschiedenis van de zuivelindustrie in de Haagse regio aan de orde zal komen. Bekende namen als de Landbouw, de RMI, Van Grieken, Menken ze komen allemaal voorbij. Ze zijn slechts de bovenlaag van een veel bredere zuivelsector. Rond de jaren 30 waren er in Den Haag zo’n 15 melkfabrieken. Belangrijk element voor het voortleven van een firmanaam is de presentie op velerlei manieren in de stad. Die naamsbekendheid bouwde men voor het grootste deel op met de aanwezigheid op straat.
Wijkwagens
Door de jaren heen waren de melkwagens de meest bekende verschijning. Voor de oorlog waren het er wel enkele honderden. Alleen al De Sierkan telde in hun jubileumjaar 1929 maar liefst 339 wijkwagens! De Sierkan was in dit opzicht ook bijzonder, want men zorgde zelf voor de bouw en het onderhoud van al die wagens. Aan de Nieuwe Havenstraat had men een eigen wagenmakerij. Hier bevond zich ook een koperslagerij, waar de koperen melkkannen voor op de wagens werden vervaardigd en onderhouden. In de loop van de tijd wijzigde zich ook het vervoer.
Het begon met de handwagen, loodzwaar om te duwen, zeker op een drukke zaterdag. Hulp moest men vaak inroepen om een hoge brug over te komen. De volgende generatie wagens was voorzien van een benzinemotortje en kreeg de wat prozaïsche naam van de mechanische hond. De meest recente wagen – jaren 60 – was de Spijkstaal, een elektrisch aangedreven overdekte melkwagen, die ook nieuwe mogelijkheden bood qua productaanbod. Het is zonder meer de laatste nog voor vele bekende verschijning van de melkboer in de straat totdat de SRV-wagen arriveerde.
Winkels
Tot in de jaren 60 was het buurtwinkeltje nog een normaal verschijnsel. Tot deze categorie behoorde ook de zuivelwinkel. Het moeten er enkele honderden in Den Haag geweest zijn. De Sierkan, De Landbouw en de RMI samen hadden er al een stuk of 100. De eigen winkels van de melkfabrieken kregen een standaard inrichting. Bij De Sierkan had men daar zelfs een eigen bouwbedrijf voor. De particuliere winkels – de winkel op de hoek – waren minder luxueus ingericht. Zij leverden meestal melk en melkproducten van één fabrikant.
Fabrieken
De laatste representanten in het stedelijke gebied van de zuivelfirma’s waren de fabrieken. Een aantal markante gebouwen heeft de stad gekend. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan het complex aan de Nieuwe Havenstraat en de Lulofsstraat van de Sierkan. Ook De Landbouw had een zeer fraai pand aan de Gedempte Burgwal. Een tweede fabriek van deze firma resteert nog en bevindt zich aan het einde van de Keizerstraat. Het is het laatste grote fabriekscomplex van de zuivelindustrie dat over is gebleven in de stad. Een kleiner complex waarvan nog enige onderdelen resteren is de fabriek van de coöperatieve melkinrichting De Hanze aan de Rottermontstraat.
Ondanks dat veel verdwenen is uit het straatbeeld, is er toch nog wel het een en ander te reconstrueren. Aan de hand van literatuur, documentatie, archieven en foto’s kan het verhaal van de Haagse zuivel worden geschetst. Dan blijkt ook die geschiedenis toch nog uit het stadsbeeld af te lezen. In de publicatie Het leven begint met melk, die eind november zal verschijnen, komen al deze elementen samen. Hopelijk zal dit ook leiden tot zorgvuldiger omgaan met de restanten van het rijke zuivelverleden van Den Haag, zowel op straat als in archieven of op de zolders van veel mensen.
Koos Havelaar