Haagvaarder 10 (hoofdartikel)
100 jaar Meubelmakerij Moesman 1896 1996
Meubelmakers
Den Haag heeft een rijke traditie in het meubelmakersvak. Al uit de 18e eeuw zijn namen bekend van meubelmakers, die in opdracht van het hof werkten. In de collectie van het Haagse Gemeentemuseum bevinden zich meubelen van de bekende firma J.A. Schick & Co en van de gebroeders Matthijs en Pieter Horrix. Matthijs Horrix vestigde zich in 1764 in Den Haag en leverde meubelen voor onder meer de stadhouderlijke paleizen en in de 19e eeuw aan het Koningshuis. Een andere bekende hofleverancier was Gerrit Noordanus, die evenals Matthijs Horrix, stamvader is van een meubelmakersgeslacht. Beiden hadden in Den Haag de grootste ateliers.
Meubelindustrie
Tegen deze achtergrond ontstonden in de tweede helft van de vorige eeuw een aantal grote meubelindustrieën in Den Haag. In 1850 stichtten de gebroeders Horrix de ‘Anna Paulowna Meubelen Fabriek’, tot de sluiting in 1890 de grootste meubelfabriek van Nederland. In de topjaren werkten hier 180 arbeiders. Een tiental jaren later werd door H.P. Mutters jr. de ‘Koninklijke Nederlandse Meubelen Fabriek’ opgericht. Rond deze tijd vestigde H. Pander, handelaar in matten en tapijten, zich in Den Haag. Hij ging vanaf 1884 over op de verkoop van meubelen. Kort daarop richtte Pander een eigen meubelfabriek ‘Hollandia’ op aan het Buitenom. Het ging de firma voor de wind, want rond 1900 waren er enkele honderden arbeiders in dienst.
Moesman
In deze periode maakte H. van der Meiden in de Koninginnestraat 17 een start met een meubelwerkplaats. Hij had enige jaren ervaring opgedaan bij zijn werkgever H.P. van der Burch van wie hij de zaak overnam. Op 9 september 1896 schreef Van der Meiden het bedrijf in bij de Kamer van Koophandel. In dat jaar is de start te traceren van dit nog steeds bestaande bedrijf, dat inmiddels de naam Meubelmaker Moesman BV draagt. In 1907 ging Van der Meiden, naar voorbeeld van zijn vroegere baas, naast de werkplaats in de Koninginnestraat wonen. Deze periode wordt gekenmerkt door opdrachten van particulieren en soms ook wel seriewerk voor grote broer Pander. In 1922 deed Van der Meiden de meubelmaker over aan zijn schoonzoon G.F. du Mée.
In die tijd had de firma zich een bestaan in het Haagse verworven. Zowel de crisis- als de oorlogsjaren kwam het bedrijf redelijk ongeschonden door. Er veranderde weinig in de meubelmakerij zelf. Zo werden het geringe aantal machines dat aanwezig was nog met drijfriemen aangedreven. In 1965 werd de firma overgedaan aan H.M. Moesman, werknemer in de zaak. Ook hij ging naast de meubelmaker bij in de Koninginnestraat wonen. In 1978 werd de firma hun B.V. onder leiding van de gebroeders H.M.(Henk) en C.(Cor) Moesman.
Door de stadsvernieuwing werd de firma tweemaal verplaatst: in 1981 naar de Wateringsestraat en in 1991 naar de huidige locatie aan de Assendelftstraat 28 a.
De laatste decennia werd het bedrijf gemoderniseerd en ontwikkelde de meubelmakerij zich tot een gerenommeerd bedrijf op het gebied van restauratie en reconstructie van antiek meubilair. Onder meer werden voor de Rijksgebouwendienst diverse opdrachten uitgevoerd. Zo werden in 1979-82 een vergadertafel en 52 stoelen voor de Trêveszaal gemaakt en werd in 1986 meubilair van de Paleis Noordeinde gerestaureerd. Een recente opdracht is de reconstructie van het winkelinterieur van de firma Van den Heuvel aan de Hoge Nieuwstraat. Het is een illustratie van de vitaliteit van de firma Moesman 100 jaar na de oprichting van de meubelmakerij.
Het bedrijf levert een belangrijke bijdrage aan de instandhouding van historisch meubilair, waaronder veel meubelen van Haagse fabrieken en er worden ook unieke meubelen vervaardigd voor diverse opdrachtgevers.
Koos Havelaar
Bronnen:
- Haagse meubelmakers uit de 19e eeuw, catalogus Gemeentemuseum, Den Haag, 1974.
- Documentatie H.M. Moesman.