Haagvaarder 101 (hoofdartikel)
De nieuwe garage der Haagsche Automobiel-Maatschappij
In de nieuwbouw van de Van Beverningkstraat verrees in 1911 de autostalling met bovenwoningen van de Haagsche Automobiel-Maatschappij. De opdrachtgever en de architect werden bejubeld in De Revue der Sporten en in De Hofstad van september 1911 om hun vooruitstrevende en unieke gebouw: “een geheel dat voorzeker zijn weerga in ons land niet zal vinden” met “de magnifieke koetspoort, waarin de traditie der Gouden Eeuw in modernen geest is vervolgd”.
Een drukke middenstandstraat
De rond de vorige eeuwwisseling gebouwde wijken Statenkwartier, Duinoord en Archipel waren bestemd voor de gegoede burgerij. De particuliere eigenaren bouwden fraaie woningen in de hoofdstraten maar de zij- en tussenstraten hadden een gemengd woon-werkkarakter met bedrijfsruimten en bovenwoningen. Zo ook de Van Beverningkstraat tussen Boreelstraat en 2e Antonie Heinsiusstraat, achter de luxe woningen van de Van Boetzelaerlaan en het Frederik Hendrikplein. Hier waren de winkels, paardenstallen, rijtuigstallingen en wasserijen, hier werkten en woonden de aannemers en de ambachtslieden. De automobiel kwam in het bereik van de welgestelde burgers en daarmee de behoefte aan werkplaatsen en autostallingen. De naaste buren waren een kachelsmederij en een grote stalhouderij, die nog 20 jaar bestaansrecht had.
P.J. Adrian en de Haagsche Automobiel-Maatschappij
Philip Johannes Adrian (1874-1953) bezat de rijwielhandel Le Velo, waar hij fietsen van Raleigh en het eigen merk P.A. verkocht en begon in 1901 de Haagsche Automobiel-Maatschappij. Het bedrijf begon klein aan de Casuaristraat, verhuisde naar de Hooikade 23 en opende in 1907 een royale showroom en werkplaats aan de Koninginnegracht 11 met een autostalling op de Laan van Roos en Doorn. Hij importeerde en verkocht luxe personenauto’s, fietsen en motorfietsen, brandweerwagens, brandspuiten, vrachtwagens en haalde de eerste zweefvliegtuigen naar Nederland, in de showroom te bezichtigen en te koop. Al snel kwamen er filialen in Amsterdam, Rotterdam, Groningen en Arnhem. In 1926 vertrok Adrian bij de Haagsche Automobiel-Maatschappij. Adrian was een bekende schaatser en wielrenner en organiseerde wielerwedstrijden en autoraces, waaraan hij zelf volop deelnam. Hij werd de recordhouder op de afstand Parijs-Den Haag in 1911, en nogmaals in 1921 in de tijd van 11 uur en 5 minuten. Adrian was voorzitter van de Nederlandse Wielerbond en bestuurder van de schaats- en de boksbond.
Greve jr, een veelzijdig architect
Het gebouw van de Haagsche Automobiel-Maatschappij is het oudst bekende werk van de architect Willem Greve (1880-1962). Het gebouw in overgangsstijl van art-nouveau en rationalisme is rijk gedetailleerd met gevelreliëfs, houtsnijwerk en terrazzo. De 18 autoboxen hadden centrale verwarming, rolluiken en elektrische verlichting, een portiersloge en een wachtkamer voor de chauffeurs. De schoorsteenbekroningen en balkonnetjes zijn in 1961 verdwenen, verder is het gebouw in goede staat en tot gemeentelijk monument verklaard. Het eigendom van de 18 garageboxen en de drie woningen is gesplitst.
Greve bouwde vooral woningen. Tussen 1916 en 1921 was hij als gemeentearchitect verantwoordelijk voor de bouw van sociale woningbouwcomplexen in Duindorp, Spoorwijk en Laakkwartier. Hij was de uitvinder van het korrelbeton, voor het eerst toegepast in de woningen aan de Westduinweg-Scholstraat. Later was hij als architect met zijn NV Korrelbeton Maatschappij betrokken bij de bouw van het Amsterdamse Betondorp.
Een eeuw geschiedenis
In 1923 kwam het pand met garageboxen in eigendom van F.A. en J. van Galen. De naam werd Statengarage. Zij gebruikten de stalling voor hun verhuurbedrijf van luxe-auto’s met chauffeur, en breidden het bedrijf uit met een werkplaats. Later werden de aangrenzende nummers 243-245 erbij gekocht. Frits Vrijmoed (1931-2006) nam het bedrijf over van zijn ooms. Hij begon als 14-jarige jongen in de werkplaats en was directeur van de Statengarage tot de sluiting in 1999.
In 2017 vertrok het laatste garagebedrijf uit de straat. Het is nu een rustige woonstraat met op de hoeken nog een tandarts, een makelaar en een kinderkledingwinkel. De voormalige bedrijfsruimten zijn in gebruik als opslagruimte, garagebox of verbouwd tot woning.
Marja Langenberg
Bronnen
De Revue der Sporten, 20-09-1911.
De Hofstad, 30-09-1911.
Gemeentearchief Den Haag
Interview met M. G.A. Vrijmoed-Beers, 12-04-2018.
R. Kleinegris, F. van der Burg en J. de Leeuwe, Compact en Harmonisch, Sociale woningbouw in Den Haag 1850-2015, Amsterdam 2016.