Echo’s van de werkvloer
J. Hengeveld, AWO – van den Berg
Een toevallige ontmoeting tijdens de plaatsing van een nieuwe gasmeter leidde tot een gesprek over het vorige bedrijf waar de heer Jos Hengeveld voor werkte, de firma Van den Berg aan de Fruitweg (of eigenlijk AWO, maar dat werd pas duidelijk in het gesprek). Voor het zover was dat we aan dit bedrijf toe kwamen, passeerden nog een aantal andere werkplekken.
“Ik ben eigenlijk constructiebankwerker. Zo kwam ik eigenlijk van school af en het meeste heb ik natuurlijk geleerd op het werk. Ja daar rolde ik zo in want ik heb eerst een tijdje wat ander werk gedaan.”
Welke tijd hebben we het dan over?
“Begin jaren 70. Ik heb bij de NBM gezeten op de Zonweg. Toen ben ik, omdat ik meer kon verdienen, bij jachtenbouw gegaan, dat was een voormalige tomatenkweker en die had van zijn kassen een botenstalling gemaakt. Ik vond het fantastisch leuk werk, maar ja een paar jaar later, dat wisten wij ook niet, daar zijn we achteraf achter gekomen, dat hij diverse aanmaningen had van de gemeente Honselersdijk, dat hij daar geen industrie in een kassengebied mocht uitoefenen, maar het ging zo ongelofelijk goed. Dus is hij gewoon door blijven gaan. Nou ja, tot de gemeente de boel verzegelde.”
“Daarna kwam de Netam, daar bouwden we opleggers, aanhangers, van die zij-kippers. Ik spring een beetje van de hak op de tak, maar goed ik kwam via allerlei, failliete bedrijven, een bedrijf als Netam ging dan failliet en hoe moest je dan verder. Gelukkig was het zo, je liep als het ware naar de overkant en je ging praten en je had zo weer werk. Dus ik ben eigenlijk via allerlei omzwervingen bij diverse constructiebedrijven terecht gekomen en toen kwam ik op een gegeven moment bij HACAS. Dat was een klein constructiebedrijf in Kwintsheul. Daar heb ik een aantal jaren gewerkt, dat is ook failliet gegaan, het is een soort achtervolging van mij, faillissementen. Ik ben eigenlijk via HACAS in contact gekomen met de firma AWO, Aarssen, Weggelaar en Overwijn en dat was een bedrijf van Van den Berg in Den Haag. Want meneer Piet van den Berg, die had een zus en zij was directrice van AWO”.
Het zit heel ingewikkeld in elkaar dat stukje aan de Fruitweg, weet ik.
“Ja, precies en d’r zitten ook hele verhalen in. Dat heb ik zelf niet meegemaakt, maar wel meegekregen, maar de zus van meneer Van den Berg, die was directrice op papier. We zagen haar alleen maar één keer in het jaar tijdens de Kerstborrel.”
“AWO dat was een constructiebedrijf dat had meneer Van den Berg zijn vader, die had het ooit eens opgekocht, zeg maar en daar zat het plan achter om daar kokerliggers (een ligger in de vorm van een koker – dus hol) te maken. En dat is natuurlijk ook gelukt. Daar produceerden we alleen maar kokerliggers en daar waren ook wel balkliggers, maar alleen puur voor de kranen.”
“Daarvoor maakten ze alles wat de industrie ook maar wilde. Het was echt een machinefabriek. We hadden een eigen straalloods en een spuitloods. Dat was best wel groot, AWO en het is op een gegeven ogenblik overgenomen door Van den Berg. Daar ben ik eigenlijk terechtgekomen omdat ik natuurlijk ook constructiebankwerker was, want we werkten toentertijd bij HAKAS af en toe aan diverse constructies, die te groot waren voor ons, om ze daar te laten produceren. We hadden een grote klus toen bij HAKAS op de Erasmusweg. Daar waren heel veel huizen en daar moesten staal en hekken uitgevoerd worden. Daar hebben we dus een aantal jaren aan gewerkt, maar op een gegeven ogenblik ging het bedrijf ook failliet, maar het project zelf was nog niet klaar, het laatste stuk van het project heeft de firma Van den Berg toen overgenomen. Toen hebben ze ons gebeld, joh, heb jij interesse om bij ons… Ja, ik had wel interesse. In het begin was het natuurlijk om die hele klus af te maken en toen kwam de periode aan van Jos, luister eens, we hebben nu niks voor je, dus voorlopig maar binnen werken.”
Jullie werkten altijd op locatie?
“We waren altijd op projecten bezig in de bouw en dat stopte ineens. Ja, daar had ik geen zin in en mijn collega Frank die had er helemaal geen zin, dus die nam al gelijk het initiatief om te vertrekken. Dus ik liep eigenlijk achter hem, dus ik zeg ja dan kap ik er ook wel mee en Van Dam, dat was de bedrijfsleider, die liep ons achterna. ‘Ja wat gaan jullie doen?’ Ja, we gaan weg, bekijk het maar. We hebben geen werk zo buiten, want wij zijn buitenmensen. ‘Ja, maar blijf nou hier, want we hebben genoeg binnenwerk’. We willen geen binnenwerk, we willen buitenwerk hebben. Toen is hij gaan praten bij Van den Berg of er misschien een mogelijkheid was voor ons om buitenwerk te gaan doen, eventueel kranen plaatsen. Nou gelukkig ging dat ook en dat heeft hooguit een week geduurd en toen zaten we volledig in de buitendienst. Dat regelden we ook met andere jongens eerst mee en later kregen we zelf een autootje en hebben we al die jaren toch door heel Nederland gezworven met de AWO.
De voorbereidende werkzaamheden werden dan in Den Haag gedaan?
Ja, de voorbereidingen; de complete kokerligger werd gemaakt, wielkasten, alles werd uitgelijnd, het werd gestraald, het werd geverfd en als dat helemaal geverfd en gestraald was, ging dat compleet op een platte wagen met een trekker. Dat werd daar helemaal geassembleerd. Dan werden dus de bedradingen, de railsen, de motoren werden erop geplaatst en als die dan helemaal klaar was dan werd ie getest. Nou als dat dan helemaal klaar was dan werd er een vrachtwagen geregeld om dat te verplaatsen. Nou dat maakt niet uit hoe lang die was. Ik meen 25 of 26 meter, echt enorme lange joekels. Daar was extra begeleiding ook weer bij. Ook wel kortere overspanningen. Dan kwamen wij en hadden we van tevoren al eens bij de klant bekeken, wat hebben we nodig of hoeveel weegt die ligger? Nou als we een schatting hadden gemaakt, hij weegt ongeveer 15, 16 ton, ok, dan wat hebben we dan nodig 25 ton of 50 ton, dan gingen we altijd samen met een bedrijf dat een mobiele kraan had, gingen we overleggen van waar moet ik staan. Wat is het bereik? Dus de afstand vanaf de giek naar het ijzer hoeveel ton, want als ik zeg ja hij is maar 15 of 16 ton, maar ik sta er veel verder vanaf dan moet ik een veel groter kraan hebben. Dat betekent soms wel eens dat je een 100 tonner moet huren om zo’n kraan te plaatsen. En er waren hartstikke leuke situaties, zeker, ook wel spannend soms.”
En wat voor type bedrijven zijn dat dan?
“Ja, dat was echt heel divers, het zijn bedrijven die, zeg maar, landbouwmachines maken, het zijn bedrijven in de vleesindustrie, bedrijven in de machinebouw, ook in de scheepsbouw hebben we natuurlijk in die hallen kranen geplaatst met cabines erin.”
En hoe kwamen die klanten bij Van den Berg binnen?
“Nou die hadden vertegenwoordigers in het land zitten. Ze hadden een man of vier zitten in de regio, Brabant, Zwolle en Groningen en Friesland dat deel en die gingen dus de boer op. Die gingen met diverse klanten praten of ze geïnteresseerd waren in een Demag kraan? Van den Berg leverde uitsluitend Demagkranen.
Zodra er een akkoord was, ging het dan naar de tekenkamer. Daar werd het een en ander uitgemeten. Soms kregen wij dan ook de opdracht om overspanningsmaten te gaan meten bij de klant.”
Die AWO bleef dat gewoon AWO heten of …Van den Berg?
“Nee, AWO dat bleef zo gescheiden, dat wilden ze omdat AWO echt een metaalbedrijf was. Dat heeft allemaal met cao’s te maken en Van den Berg was een handelsmaatschappij en die hebben een heel andere uh.. cao hebben ze niet eigenlijk. Dus wij hadden wat betere privileges dan die jongens bij Van den Berg.”
Hoeveel mensen werkten daar toen u er werkte?
“Als ik kijk naar AWO dan werkten daar pak h’m beet een man of 25 en dat was dan grotendeels in de werkplaats en dan als je bij Van den Berg rekent dan is het ongeveer; dan kom je ook op een man of 15 die toen in de werkplaats werkten en in de kastenbouw en dan had je met ons meegerekend, had je 5 man buitendienst. Dan had je ook nog eens een keer, dat moet ik er ook bij vertellen, je hebt in iedere regio had je een servicemonteur wonen. Waar ik vooral mee te maken had natuurlijk waren mensen op de werkvloer. Op de administratie, ja wat zit er allemaal? Financiële administratie en je had de tekenkamer en daar zaten een aantal mannen. Ja, ook een ruwe schatting misschien ook bij elkaar 15 man of zo.”
“We hebben toentertijd 80 kranen per jaar verkocht en uiteindelijk toen het hoogconjunctuur was, echt fantastisch, gingen we over de 120 kranen per jaar, dat kan een kraan zijn van 20 meter, maar dat kan ook een kraan zijn van drie, vier meter, want we maakten niet alleen kranen maar ook hangbaansystemen van Demag, die hingen we ook op bij klanten.”
Maar u kwam eigenlijk pas kijken als er echt grotere dingen waren?
“Ja, de servicemonteur in de regio, die plaatste ook wel wat van dat soort systemen, maar echt die grote kranen dat deden wij. Als je een bestaande kraan hebt, dan moest er bij wijze van spreken een nieuwe takel op, nieuwe motoren en dat kon zo’n servicemonteur niet alleen afhandelen.”
En wat kwam er nu specifiek van Demag af?
“Wat van Demag kwam, waren hoofdzakelijk de motoren.”
De rest maakten jullie dus allemaal?
“Nou ja, de bekabeling moet natuurlijk van een kabelbedrijf af komen, maar goed dan hadden we een magazijn beneden. Daar hadden we allemaal haspels staan en dat werd van te voren allemaal op lengte geknipt en dan hadden we ook de kastenbouw, een andere afdeling was dat in de werkplaats, besturingskasten.”
“En dan hadden we natuurlijk ook wel bestaande motoren die kapot waren of zo daar moesten nieuwe lagers in of tandwielen en dat deden we dan ook in de werkplaats. Meestal hadden we één vast mannetje hiervoor, maar als het wat minder was en hij had het wat drukker dan hielpen we ook mee. Ook natuurlijk bij de AWO. We produceerden daar natuurlijk zelf ook lasbeveiligingen, die werd ook helemaal compleet gemaakt. Dat waren mechanische overlast beveiligingen voor de kranen.”
Waar kwam Van den Berg vanuit zijn vak vandaan, was het een ingenieur of ..?
“Ja, hij was ingenieur. Ja het was een hele pientere handelaar. Als hij er zelf geen verstand van had, schakelde hij wel mensen in, trok die mensen naar zich toe om het vervolgens voor elkaar te krijgen. Zo man was het wel.”
“We werkten vooral in opdracht van Van den Berg, maar Van den Berg had toen al plannen om AWO af te stoten. Dat hebben ze dus uiteindelijk gedaan. Toen hebben ze dat op een slinkse manier aan Nijsen, een man uit Rotterdam en die had heel veel contacten wel en die heeft natuurlijk een contract opgesteld. Dan van OK als jij de AWO overneemt dan steunen we je één jaar financieel en daarna moet je gewoon zelf je broek op gaan houden. Nou goed dat zo gezegd zo gedaan en toen heetten we ineens Nijsen Staalbouw, maar we gingen volledig de andere kant op. We waren natuurlijk altijd gewend in die kokerbouw, maar toen werd het geen kokerbouw meer, maar we kregen nog maar minieme opdrachten van Van den Berg, dat werd steeds minder, dat ging heel langzaam en dat waren op een gegeven moment alleen balkliggertjes, daar verdienden we helemaal geen stuiver aan. Dus moest ie de boer op en ging ie allerlei constructies bij klanten, brandtrappen, wenteltrappen, kooiladders. Wij hebben zelfs ook nog liftkooien gemaakt voor liftbedrijven. Want op een gegeven ogenblik was dat ook in zwang dat bestaande huizen die drie of vier etages hadden toen verplicht voorzieningen moesten komen van liften. Nou dat ging op een gegeven ogenblik ook op rolletjes lopen. Dus kreeg hij ook steeds meer opdrachten van, maar probleem bij meneer Nijsen was dat hij zelf afspraken maakte voor de productie en daar geen verstand van had. Als het materiaal dan binnenkwam en als we het aanraakten dan waren we al over tijd. De man kon het gewoon niet bolwerken. Het ging van, ja van pissebed en kakkebed, ja hij kon… ik heb hem nog gezien radeloos door die werkplaats heen: Jullie moeten opschieten… Iedereen keek mekaar aan wat is dat voor rare kerel.”
Op de Fruitweg bij Van den Berg wordt eigenlijk niks meer gemaakt?
“Nou ja alleen kleine kraantjes. Kleine balkliggertjes, die worden nog door een klein constructiebedrijf, die worden nog uitgevoerd. Zo vaak is het zo’n H-balkje. Van bepaalde afmetingen. Dan kommen er nog kopplaten op, van die wielkasten, die worden dan gestraald en gespoten. Dat is een klein constructiebedrijfje volgens mij is het Vierhout, die zit ook nog in Den Haag [Zichtenburg Zilverstraat] en die produceren die balkliggertjes en die worden dan daar weer bij Van den Berg geassembleerd. Dus ze dat doen ze wel, maar in veel kleinere vorm.”
Uiteindelijk liep het geheel fout af met de firma Nijsen en ging het bedrijf failliet en stonden de werknemers op straat. De heer Hengeveld vond weer een nieuwe werkkring bij Stedin waar hij nu nog werkt.
Voor meer informatie over de firma Van den Berg zie Haagvaarder 96.