Haagvaarder 87 (hoofdartikel)
De Drie Kruisen en de Stoombierbrouwerij NV
Bierbrouwen in Den Haag was vroeger vooral de befaamde ZHB. Het Haagse bierwezen is verder lokaal en kleinschalig geweest. De historie van de in 1686 opgerichte brouwerij De Drie Kruisen aan de Prinsegracht omvat echter een onbekend gebleven episode. Tijdens de industriële revolutie blijkt brouwer-eigenaar Bernard Perk zijn tijd vooruit te zijn geweest.
Deze Delftse koopmanszoon kocht de vrij grote brouwerij, destijds de enige op Haags grondgebied, in 1842. De bierwereld maakte toen een beslissende ontwikkeling door. Uit Beieren kwam zogenoemd ondergistend bier. Daar werd in de langdurige strenge winters bij lage temperaturen vergist. De gist zakte daarbij naar de bodem van het brouwsel. In zandsteengrotten en kelderstelsels rijpte het langdurig na. Het resultaat was helder, stabiel en duurzaam bruin bier, de voorloper van het pilsener.
In Nederland werd altijd bij kamer- of keldertemperatuur vergist. Winters waren onbetrouwbaar en koelapparatuur bestond nog niet. Zulke bovengistende bieren waren sneller klaar, maar door de onbeheersbare omstandigheden gevoelig voor infecties en bederf.
Pionieren
Dankzij de eerste spoorlijnen kon Beiers bier halverwege de jaren dertig geëxporteerd worden. Het leverde revolutionaire drinkervaringen op; en een uitdaging voor creatieve Nederlandse brouwers. Bernard Perk was in 1844 een van de eersten die Beiers bier wist te brouwen. Het was pure pioniersarbeid, afhankelijk van de natuur. Alleen in een spreekwoordelijke ‘Hollandse winter’ kon hij ondergistend brouwen.
Zijn Beiers (met 4,75% alcohol) viel in de smaak. In 1845 maakte Perk opnieuw ‘een ruime oplaag’. Het verkocht steeds beter. Medicus A.M. Ballot vond het ‘zeer aangenaam’ en een Haagse journalist smaakte het zelfs ‘alsof het uit eene brouwerij te Kissingen kwam’, een belangrijke Beierse brouwstad.
Bierfabriek
Perk wilde daarom vaker en langduriger Beiers kunnen brouwen. Zoiets was kostbaar. Grote Duitse brouwerijen bevatten inmiddels diep gelegen dubbelwandige gist- en lagerkelders met ijs tussen de wanden. De temperatuur bleef daardoor langer laag.
Perk had dezelfde ambitie. Uitbreiden aan de Prinsegracht was echter onmogelijk. Daarom wilde hij naar het Schevenings Kanaal, waar ruimte, transportmogelijkheden en schoon duinwater voorhanden waren. Het ontwerp voor de eerste speciaal voor Beiers bier gebouwde Nederlandse brouwerij was in september 1856 klaar.
Voor de totstandkoming initieerde Perk een ander Nederlands brouwnovum: een NV. Daar was er nog maar één van, in Leiden. Brouwerijen waren doorgaans familie-eigendom. Perk had echter 250.000 gulden nodig; veel meer dan gewoon. In maart 1857 werd zijn plan gepresenteerd en de inschrijving geopend. Enkele illustere zakenlui cum politici waren commissaris. Ook gemeentebestuur en pers waren op zijn hand.
Ingehaald
De benodigde financiële steun kwam er niet. Vermoedelijk heeft de ongunstige accijnswetgeving, waar Perk vergeefs tegen streed, geïnteresseerden afgeschrikt. Begin 1859 bleek Perk zijn bestaande brouwerij te hebben gemoderniseerd. De Haagse ijzergieterij Wed. A. Sterkman en Zoon leverde grotere ketels. Toen, in november, meldde Perk dat de bierfabriek alsnog gebouwd ging worden. Wat er daarna precies gebeurde, is onduidelijk; maar in maart 1860 bood hij De Drie Kruisen te koop aan. Perk lijkt er geen gat meer in te hebben gezien en vertrok.
Zeven luttele jaren later slaagde een vergelijkbaar plan in Amsterdam wel. Dankzij (eindelijk) verbeterde accijnswetgeving kon de grote Nederlandsche Beiersch-Bierbrouwerij van start. Heineken volgde begin 1870. Er kwam meer, goedkoper nieuw bier. De visionaire Bernard Perk heeft dit nog kunnen meemaken, maar de Haagse doorbraak niet meer. Hij overleed later in 1871, de ZHB begon in 1881.
De uitvinding van de koelmachine versnelde deze ontwikkeling. Prijsverlagingen, het pilsenerbier en schaalvergroting veranderden het brouwerijlandschap voorgoed. Ook in Den Haag volstond één brouwfabriek. De Drie Kruisen is in 1911 failliet gegaan.
Marco Daane
Bronnen:
A.M. Ballot, Het bier beschouwd als volksdrank, Rotterdam 1856.
“Plan der Statuten eener naamlooze vennootschap ten doel hebbende de oprigting eener Beyersche Stoombierbrouwery te ’s-Gravenhage [etc.]” (HGA, G c 24).
Stukken betreffende de op te richten Beijersche stoombierbrouwerij aan het Kanaal naar Scheveningen (HGA, G c 24).
Techniek in Nederland, www.techniekinnederland.nl.
Dagblad van [Zuidholland en] ’s Gravenhage, o.a. 2 juli 1856 en 2 februari 1859.