Haagvaarder 62 (hoofdartikel)
De Haagse Electriciteitsfabriek, de oudste energiecentrale van Nederland.
In 1901 besluit de Haagse gemeenteraad de elektriciteitsvoorziening in eigen beheer te nemen. De eerste Haagse centrale uit 1889 van Siemens aan de Hofweg mag niet verder uitbreiden. De nieuwe “Centrale voor stroomlevering ten behoeve van de gehele Gemeente en de Haagsche Tramweg Maatschappij” wordt gebouwd op het Kleine Veentje, een onbebouwd terrein van volkstuinen net buiten de singels.
A.A. Schadee
De ‘Electriciteitsfabriek’ van het Gemeentelijk Electrisch Bedrijf (GEB) is een ontwerp van gemeentelijk architect Adam Schadee. Het technisch ontwerp is van de directeur van het GEB, Nicolaas Jan Singels, in samenwerking met AEG dat ook de elektrische installaties leverde. De Duitse centrales van AEG met een burcht- en paleisachtige architectuur hebben Schadee sterk beïnvloed. De Haagse centrale is het meest indrukwekkende voorbeeld van deze stijl: een trotse ‘burcht’ die uitstraalt dat de elektriciteitsvoorziening van de residentie in veilige en betrouwbare handen is.
De eerste stroom
Op 1 februari 1906 leverde de ‘Electriciteitsfabriek’ de eerste stroom aan de HTM voor de bovenleiding van de nieuwe tramlijn 5. De levering aan particulieren begon kort daarna. De fabriek werd voortdurend verbouwd en uitgebreid. In 1911 werd de De Constant Rebecquestraat aangelegd waardoor de centrale ook vanuit de binnenstad bereikbaar werd. De Haasmolen moest daarvoor worden afgebroken.
Den Haag besloot als eerste gemeente in Nederland om de openbare verlichting van gas naar elektriciteit om te bouwen. Eind jaren twintig kon in alle Haagse woningen “electrisch licht gebrand worden” en had het GEB het terrein naast de centrale in gebruik genomen voor kolenopslag en een magazijngebouw. De winst van het GEB werd een onmisbaar element voor de gemeentebegroting. Tot begin jaren vijftig was de fabriek in staat om heel Den Haag, Rijswijk en Voorburg van stroom te voorzien.
Bij het 50 jarig bestaan had het GEB een recordaantal van bijna 1300 personeelsleden in dienst.
Stadsverwarming
De vondst van de aardgasbel in Slochteren betekende het einde van het kolentijdperk. De centrale ging op aardgas draaien. De oliecrisis van 1973 zette energiebesparing stevig op de agenda. Den Haag werd na Utrecht (1936) en Rotterdam (1947) de derde stad met stadsverwarming. De restwarmte van de centrale die geloosd werd op het Verversingskanaal werd benut om gebouwen in de stad van warmte te voorzien. De nieuwbouw van het Westeindeziekenhuis en de wijk Kortenbos werden als eersten aangesloten. Het stadsverwarmingsnet breidde zich via de Grote Markstraat verder uit naar de binnenstad en later naar Leyenburg, het Laakhavengebied en als laatste de Binckhorst.
In 1983 werd een nieuwe Stoom en Gas turbine (STEG) met Rolls Royce motoren in gebruik genomen. De oude electriciteitsfabriek werd daarmee een moderne en efficiënte Warmte- Kracht centrale. Dankzij de stadsverwarming kon de centrale midden in de stad blijven functioneren.
De laatste in bedrijf
De Haagse centrale werd in 1999 verkocht aan het Duitse energieconcern E.On. De centrale is dan de oudste nog in bedrijf zijnde centrale van ons land. Maar zijn rol was een stuk bescheidener geworden. Het grootste deel van de stroom voor Den Haag komt nu uit het landelijke koppelnet.
De bebouwing veranderde ook. Het oude magazijn kreeg met het architectenbureau KOW een tweede leven. Gebouw 3 tegenover de centrale werd verbouwd tot een broedplaats voor de creatieve sector. Achter de centrale werd nog een warmtebuffer van 1200 m³ gebouwd.
In november 2008 werd de vernieuwde STEG, nu met General Electric turbines, feestelijk in gebruik genomen. De centrale met de twee metalen pijpen en de monumentale gevel bezit na 100 jaar nog steeds een markante positie in het Haagse stadsbeeld. Ook de komende decennia zal deze centrale Den Haag van warmte en stroom blijven voorzien.
Louis Kanneworff
Bronnen:
- Slechte, C.H.,( red), Den Haag Energiek, hoofdstukken uit de geschiedenis ven de energievoorziening Den Haag, Den Haag 1981
- Koopmans, B., Op straat gezet, historisch straatmeubilair in Den Haag, Den Haag 1997.
- Vredenberg, J., Trotse kastelen & Lichtende Hallen, architectuur van elektriciteitsbedrijven in Nederland tot 1960, Utrecht 2003
- Kanneworff, Louis., Postmaa, Casper., Het licht zal nooit uitgaan, 100 jaar centrale Den Haag, E.On Capelle 2008