Haagvaarder 47 (hoofdartikel)
IJzeren wachters van de telephoon
Telefoontorens
Geen behoefte aan telephoon
De telefonie in Den Haag start in 1883 ondanks een negatief preadvies van B&W in 1880. Één van de argumenten was ‘dat, naar het hun voorkomt in de Residentie aan Telephone-verbindingen geen behoefte bestaat’. In het daarop volgende jaar komt het onderwerp regelmatig terug in de Gemeenteraad waarna op 6 december 1881 de concessie wordt verleend met 18 tegen 12 stemmen.
Spinnenweb
De eerste handbediende telefooncentrale van de Nederlandsche Bell Telephoon Maatschappij wordt gebouwd in een pand aan de Kapelsbrug 2, hoek Wijde Achterom. Deze wordt in gebruik gesteld op 1 juli 1883 met 76 abonnees. In de stad verrijzen op talloze plaatsen stalen telefoontorens en zogenaamde dakstellingen, die via ondergrondse kabels met de telefooncentrale verbonden zijn. Vanaf verdeelpunten in de torens en stellingen worden de omliggende telefoonabonnees via bovengrondse lijnen aangesloten. Binnen korte tijd ontvouwt zich een web van draden over de stad.
Telefoontorens, Mannesmannpalen en dakstellingen
De stalen telefoontorens met een hoogte van 22 meter worden geplaatst op een gewapend betonnen voet waarop een voetkast van plaatijzer met gegoten ijzeren deuren. In deze kast wordt de dikke grondkabel afgewerkt op verdeelblokken. Vanuit de kast loopt een opvoerkabel naar de top van de toren waar de verbindingen worden gemaakt met de bovengrondse lijnen. Volgens de openbare inschrijving op een bestek uit 1911 is voor iedere toren nodig: 4985 kg getrokken ijzer, 355 kg gegoten ijzer, 370 kg plaatijzer zwaar 3 mm, 100 kg profielijzer, 12 kg geribd plaatijzer, totaal bijna zes ton. De telefoontorens worden op plaatsen gesitueerd waar een concentratie van abonnees verwacht wordt. De toren op de Kneuterdijk heeft bijvoorbeeld een capaciteit voor 112 aansluitingen. Behalve deze stalen constructies wordt ook gebruik gemaakt van zogenaamde Mannesmannpalen, naadloos getrokken buizen met lengtes vari�rend van 9,5 tot 22 meter. Ook deze palen zijn voorzien van een voetkast en een verdeelconstructie in de top. Ter ondersteuning van de soms lange bovengrondse lijnen worden ook doorvoerpalen zonder voetkast geplaatst. De dak- of pijpstellingen bestaan uit een stevige stalen constructies die over het algemeen op publieke gebouwen worden geplaatst.
Wasgoed
Soms veroorzaakten de werkzaamheden op een dak moeilijkheden met de bewoners. Het hoofd van de openbare school aan de Ammunitiehaven weigerde pertinent “het gaan over of het verrichten van werkzaamheden op den zolder mijner woning heden, 6 oktober (1902) , en deze geheele week om huiselijke omstandigheden in casu het hangen van wasgoed”. Hij had overigens ook bezwaar tegen “het lopen op de traplopers en de noodzaak voor de dienstbode om herhaaldelijk de voordeur te openen”. Maar ook de aantasting van het stadsbeeld baarde zorgen. Met het voornemen om een dakstelling te plaatsen op de St. Sebastiaansdoelen (het huidige Haags Historisch Museum) kwamen o.a. het bestuur van Pulchri Studio als de vereniging “Die Haghe” in het geweer. B&W besloot daarop tot het plaatsen van een telefoontoren op het Tournooiveld (ter hoogte van het huidige Saur).
De elektrische tram
Een andere complicatie trad op bij het in gebruik nemen van het elektrische tramnet van de HTM in 1904. Een omvangrijke ombouw van het telefoonnet bleek nodig om het gevaar af te wenden dat de bovenleiding sluiting zou maken met de telefoonlijnen. De Gemeente-Telephoon maakte van de gelegenheid gebruik om het telefoonnet flink uit te breiden. Langzaamaan besefte men echter dat een uitbreiding bovengronds niet eindeloos door zou kunnen gaan en werden steeds meer aansluitingen ondergronds gemaakt. In 1912 was nog 65% van de 9139 abonnees aangesloten via bovengrondse lijnen. Het bovengrondse net wordt daarna langzaam afgebouwd. Eind 1931 is vrijwel het gehele telefoonnet van bijna 32.000 aansluitingen ondergronds en daarmee zijn de ijzeren wachters van de telephoon voorgoed uit het straatbeeld verdwenen. Ons rest slechts een model (1:10) van een telefoontoren in het depot van het Museum voor Communicatie aan de Zeestraat.
Jacques Caspers
Bronnen:
- Haags Gemeentearchief, Bnr. 353, inv.nr. 3350, 3356; Bnr. 624, inv.nrs. 21-24
- Collectie Museum voor Communicatie