Haagvaarder 3 (hoofdartikel)
Energievoorziening in Zoetermeer en Zegwaard in het begin van de eeuw
De vanzelfsprekendheid waarmee de inwoners van Zoetermeer heden ten dagen ongelimiteerd gebruik kunnen maken van gas en elektriciteit staat in sterk contrast met de situatie aan het begin van deze eeuw. Toen waren Zoetermeer en zijn zustergemeente Zegwaart weliswaar uitgestrekte, maar schaars bevolkte dorpen.
De eerste openbare verlichting in Zoetermeer werd geïnstalleerd in 1807. Met het oog op de veiligheid langs de weg werden enkele tientallen eigenaren van huizen in de bebouwde kom (Dorpsstraat en Vlamingstraat) verplicht om olielantaarns te gedogen aan hun gevel. De daartoe aangestelde lantaarnopsteker zorgde dagelijks voor het ontsteken en doven van de lantaarns. In de loop van de 19e eeuw werd het aantal lantaarns gestadig uitgebreid.
In 1906 besloten B &W van Zoetermeer over te gaan tot de bouw van een peteroleum-gasfabriek, naar voorbeeld van die van de heer J. Bleuland van Oordt te Voorburg. Volgens een wervende seculaire gaf het te leveren gas “prachtig licht” en was “als kookgas en voor verwarming uitstekend te gebruiken”. Belangrijk was ook dat het “bij eene goede behandeling niet gevaarlijk of schadelijk” zou zijn. Oogmerk voor de oprichting van de fabriek was niet het maken van winst, maar het zorgen voor een goede energievoorziening. Naar ontwerp van de Voorburgse architect M.A. de Zwart bouwde de Zegwaartse aannemer Johan Bouman een
gasfabriek(je) met fitterswoning, gashouder, zuiveringshuis en kolenschuur aan de Delftsewallen in Zoetermeer. Met de gemeente Zegwaart werd direct een overeenkomst gesloten voor de afname van gas en al spoedig werden leidingen aangelegd in de op elkaar aansluitende bebouwde kommen van beide dorpen.
Eén leiding werd doorgetrokken langs de Molenweg, om ook de fabriek van Nutricia en het spoorwegstation van gas te kunnen voorzien. Bleuland van Oordt verzorgde ook de leverantie van zinken lantaarns, lantaarnpalen (‘ Haagsch model’) en wandarmaturen.
Enkele jaren later werd de opslagcapaciteit vergroot door de bouw van een tweede gashouder, die half ondergronds gebouwd zou worden. De Voorburgse expertise was blijkbaar niet meer nodig want het ontwerp werd gemaakt door G. J. van Kampen, bouwkundige te Zegwaart en tevens administrateur van de fabriek.
Hoewel de exploitatie van de fabriek redelijk succesvol verliep, besloot het college van B & W in 1917 om toch over te gaan tot sluiting. Reden hiervoor was de stagnatie in olieleverantie in verband met de oorlog, waardoor tijdelijk geen gas meer kon worden geleverd. Bovendien waren de prijzen in de afgelopen 10 jaar gestegen van 30/40 cent tot 100/125 cent voor kook- respectievelijk lichtgas. Dat was voor veel inwoners te duur. De gemeente Delft sprong in op de problemen met een aanbod voor elektriciteitsvoorziening. Er lag reeds een hoogspanningskabel naar Pijnacker en van daaruit zouden Zegwaart en Zoetermeer eenvoudig van stroom kunnen worden voorzien. Dat op stroom niet kon worden gekookt werd terzijde geschoven. Gezien het feit dat beide dorpen geheel in duisternis waren gehuld, werd met spoed besloten en in september 1917 werd de overeenkomst met Delft getekend.
De nieuwe verlichting werd met enig ceremonieel in gebruik genomen, aldus een verslag in Het Nieuws van 8 december 1917: autoriteiten en pers togen ’s avonds 4 december door de stikdonkere straat naar de ‘centrale’ (het transformatorhuis achter het raadhuis te Zegwaart) alwaar de burgemeester de stroom in de gemeenten Zoetermeer en Zegwaart ‘inliet’. Vervolgens was het een “verrassend schouwspel al die lampjes als bij tooverslag tegelijk te zien aangaan. Een mooie Sint-Nicolaas surprise!”. Het heuglijke feit werd die avond in de raadzaal verder herdacht “onder het genot van een glas wijn en een sigaar”.
In de loop der jaren werd de elektriciteitsvoorziening slechts mondjesmaat uitgebreid. In de jaren twintig werden de Voorweg en de Zegwaartseweg verlicht en pas in 1931 de Meerpolder en de Molenstraat. Het zou tot na de oorlog duren voor er weer gas in de dorpen kwam en uiteindelijk alle bewoners in het genot waren gesteld van onbeperkte gas- en lichtgebruik.
Ronald Grootveld
Bronnen:
- Archief gemeentebestuur Zoetermeer, nrs. 926 – 928 en 942 -948
- Archief gemeentebestuur Zegwaart nr.502.