Haagvaarder 14 (hoofdartikel)
Monumenten van het Nieuwe Bouwen, Vliegveld Ypenburg
Op het vroegere vliegveld Ypenburg staan nog enkele bijzondere gebouw uit de periode van het Nieuwe Bouwen…
Brinkman en Van der Vlugt
Het vliegveld Ypenburg kennen wij niet anders dan als militair vliegveld. Vanaf de opening in 1936 is het uitgangspunt echter geweest om een vliegveld aan te leggen voor sportvliegers en recreatief gebruik. Dat heeft helaas maar kort geduurd, want vanwege de oorlogsdreiging werd het al in 1939 noodzakelijk geacht Ypenburg te gaan gebruiken als militair vliegveld. Achteraf gezien is dit voor de aanwezige gebouwen een gunstige factor geweest. Doordat het niet noodzakelijk was het vliegveld na de oorlog sterk uit te breiden, zoals dat bij de gewone burgervliegvelden wel is gebeurd, zijn vier karakteristieke vliegveldgebouwen goed bewaard gebleven. Het stationsgebouw, de belangrijkste van de vier, en de hangar zijn ontworpen door J. A. Brinkman en L. C. van der Vlugt. De portierswoning van het terrein is een ontwerp van de Rijswijkse architect M. Zwanenburg.
In 1939 werd de Nationale Luchtvaart school aan het geheel toegevoegd naar een aangepast ontwerp van H. F. Mertens.
Het Nieuwe Bouwen
De gebouwen zijn uitgevoerd in de trant van het Nieuwe Bouwen, die veelal werd toegepast voor gebouwen met een “nieuwe functie” en die dus ook duidelijk gerelateerd kan worden aan de vooruitschrijdende techniek. Zij worden gekenmerkt door een strakke vormgeving, stalen vensters, lichte ruimtes en lichte kleuren. De witte kleur van het gebouwencomplex is in dit geval helemaal van grote functionele betekenis omdat witte gebrouwen vanuit de lucht het best zichtbaar zijn.
De monumenten
Het stationsgebouw is een concaaf gebouwd met in- en uitspringende bouwvolumes en platte daken. Er is een middenpartij, waarin zich de entree bevindt en waarboven een rond verkeerstorentje is geplaatst. Aan weerszijden zijn twee vleugels met een kelderverdieping en een bel-etage. Er is een skelet van gewapend beton toegepast. Van het oorspronkelijke fraaie interieur is nog een grote schouw over van zwarte en goudkleurige tegels.
Noordelijk van het stationsgebouw werd in 1939 de Nationale Luchtvaart School gebouwd. Hoewel deze van iets latere datum is, heeft de toenmalige architect toch geprobeerd het ontwerp aan te passen aan de bestaande bebouwing. Er is dus ook sprake van een gebouw in Nieuw-Zakelijke trant. In latere tijd is via een glazen tussengang een verbinding met het stationsgebouw gemaakt. Ten noorden van de Nationale Luchtvaartschool ligt de hangaar met een afmeting van 64 x 24 meter, bedoeld voor de stalling van vliegtuigen. Ook werden aan de bijzondere kapconstructie van geklonken vakwerkspanten zweefvliegtuigen opgehangen. Grote roldeuren die voor elkaar langs schoven, maakten het mogelijk een grote ingangsopening te maken. Tegenwoordig is de hal in een groter bedrijfscomplex opgenomen.
Zuidelijk van het gebouwencomplex was destijds vanaf de Rotterdamseweg het vliegveld te betreden. Bij de ingang werd in 1937 een portierswoning gebouwd, eveneens in Nieuwe-Zakelijke trant. Het is een gebouw met kubusachtige vormen en stalen kozijnen.
Tegenwoordig is het stationsgebouw en de Nationale Luchtvaartschool in gebruik bij het projectbureau Ypenburg, dat de bouw van een nieuwbouwwijk op de plaats van het vroegere vliegveld coördineert en waarin een informatiecentrum is gevestigd. Als de wijk straks gerealiseerd is, kan een meer aan de oorspronkelijke functie gerelateerde functie van deze gebouwen wellicht de herinnering aan het vliegveld levend houden. De toekomst van de hangar is onzeker, vanwege het feit dat ze eigendom is van Fokker. Voor de portierswoning moet nog een geschikte functie gezocht worden.
Gelukkig hebben de unieke gebouwen sinds 19 juli 1994 de status van rijksmonument, hetgeen in ieder geval een bescherming biedt.
Anita van Breugel
Bronnen:
- J.J.H.M. Molenaar, Het sportpark en vliegveld Ypenburg, Kroniek najaar 1994.
- Besluit Rijksdienst voor de Monumentenzorg 19-7-94.
- A.M. Van Breugel, Gebouwen Ypenburg op de rijksmonumentlijst, Kroniek najaar 1994.