Het begon aan huis als technische bureau, hieruit ontwikkelt zich een handelskantoor van Crossleymotoren. Later worden dat Renault tractoren om tenslotte bij gewone auto’s van dit merk te eindigen.

Historisch overzicht

1887  Gerrit Barger is werkzaam als constructeur bij de firma Louis Smulders in Utrecht, fabrikaant van stoomwerktuigen en spoorwegmaterieel.
1889  Ingenieuw Gerrit Barger start in Utrecht een technisch bureau met als “specialiteit het ontwerpen van nieuwe werktuigen”.
1890  Een verhuizing naar Den Haag naar Sundastraat 20. Hij verwerft het agentschap van Crossley motoren.
1892  Verkoop van een Crossley motor aan J.J. van den Berg, kurkenfabriek aan de Stille Veerkade 31.
Het bedrijf verplaatst zich naar Spui 101.
1893  Opdracht voor het inrichten van een tentoonstelling in Batavia. Voor het uitvoerende werk stuurt Barger zijn assistent Jan Hendrik de Haas naar Indië.
1897  Een idee voor een ‘gas-omnibus’ wordt bij de Crossley motorenfabriek aangekaart, maar niet beloond.
1898  Opnieuw een verhuizing, nu naar de Herengracht 20.
1900  Barger is vertegenwoordiger van ‘Grinnell’s zelfwerkenden brandblussers’ en van ‘J. Sagar & Co’s, machines voor houtbewerking’.
1900  Dit jaar worden er 61 Crossley motoren verkocht. Opening van een kantoor in Brussel onder de naam Pierson & Barger.
1907  Het Haagse kantoor verhuist naar de Nieuwe Haven 16-18.
1910  Barger overlijdt en Jan hendrik de Haas neemt het roer over.
1911  Oprichting NV Crossley-Motoren in Den Haag met als directeur J.H. de Haas, van oorsprong machinebankwerker en gedurende 20 jaar de rechterhand van Barger. Deze oprichting had te maken met het gegeven dat de familie Barger het geld uit het bedrijf wilde hebben waarop Crossley dus ingreep en de familie uitkocht en een voortzetting realiseerde van het bedrijf en hun vertegenwoordiger in Nederland.
In deze periode is het bedrijf flink aan het groeien en zijn er diverse vakbekwame werklieden werkzaam.
Het filiaal in Brussel wordt ook opgekocht en komt direct onder de leiding van De Haas gebracht.
Er wordt een nieuw pand gebouwd op de hoek van de Weteringkade 7-9/Scheepmakersstraat 2-4.
1920  In dit jaar worden 165 Crossley motoren verkocht , samen goed voor 5.000 PK.
1921  De Haas neemt samen met zijn collega A. Dekker het bedrijf over van Crossley.
Jaren 20  De waterhuishouding van Nederland wordt aangepakt en er komt een markt voor moderne gemalen. De Haas had een goede naam opgebouwd bij de overheid, dus komen er diverse opdrachten voor motoren.
1925  Zoon J.H. de Haas doet zijn intrede in het bedrijf en neemt al snel de functie over van zijn vader door diens slechte gezondheid. Hij doet dit samen met W. van de Wetering.
Jaren 30  De firma weet zich ondanks de crisis goed staande te houden met ene minimale bezetting van ca. 10 mensen.
1933  Eerste bestelling voor de scheepvaart met zes aggregaten voor drie schepen.
1937  De zoon wordt directeur en van de Wetering treedt terug.
1939  Crossley opent besprekingen met Skoda voor de productie van motoren op het vaste land van Europa met het uitbreken van de oorlog. Skoda wordt de nieuwe leverancier en de Haas treft een regeling met de firma Keller in Rotterdam voor de fabricage van zuiggasinstallaties voor de ombouw van dieselmotoren tot gasmotoren i.v.m. de schaarste van dieselolie.
1940  Om de Engelse naam wat te verbloemen wijzigt de naam van het bedrijf in ‘NV Industrieele Maatschappij voor Verbrandingsmotoren en Pompwerktuigen’, kortweg Indumij.
In dit jaar wordt een omzet gehaald van ƒ 450.000,-. Ook het daarop volgende jaar verloopt uitsteken, maar daarna is het over.
1946  Herstel van de vooroorlogse situatie met J.H. de Haas als directeur en wordt een recordomzet gehaald van ruim ƒ 600.000,-. Ingrijpende veranderingen dienden zich echter aan. Veel fabrieken en gemalen gaan over op elektromotoren. De handel van Indumij verschuift naar scheepsbouw en landbouwtrekkers.
1948  De Haas weet tijdens een bezoek aan Tsjechoslowakije het agentschap van de Zetor landbouwtrekkers te verwerven.
Crosley komt op de markt met de nieuwe direct omkeerbare tweetakt dieselmotor, die voor schepen werden gebruikt.
1950  Omdat de Zetordieseltractor alleen van 25 PK leverbaar is, weet het bedrijf het agentschap van een Duitse tractor te verwerven, van de Fendt Schlepperfabriek.
1956  De derde generatie de Haas doet zijn intrede in het bedrijf. Het pand aan de Weteringkade wordt uitgebreid en in de Scheldestraat een garagepand betroken.
1964  Het agentschap van Fendt wordt afgestoten. In deze periode groeit de afzet van Zetor-trekkers van 100 naar 600 stuks per jaar.
1966  Het agentschap van de Pielstick motor wordt binnen gehaald, een medium speed dieselmotor. Dit vindt plaats vlak na het faillissement van Crossley.
1966  De firma verhuist naar de Binckhorst en vindt haar onderkomen aan de Jupiterkade 10.
1967  De oude heer De Haas gaat met pensioen en de jonge heer J.H. de Haas neemt de leiding binnen de firma over.
Jaren 70  Een serie Pielstickmotoren wordt verkocht aan de Koninklijke Marine voor fregatten en onderzeeboten evenals de koopvaardij en de offshore sector.
1976  Het marktaandeel op de Nederlandse markt van Zetor is ruim 6%. De Tsjechische overheid wil buitenlandse handel socialiseren en het agentschap wordt door Indumij opgezegd en verruild voor Renault Agriculture. Met de nieuwe trekkers haalt men grote verkoopsuccessen.
1979  Door te strikte voorwaarden voor nieuwbouw van de gemeente Den Haag wijkt de firma uit naar Dordrecht.
1994  Indumij verwerft het auto-dealerschap Renault voor Dordrecht en Zwijndrecht.
2014  Het 125 jaar bestaan wordt gevierd. De focus van het bedrijf ligt inmiddels op de automotive branche en is uitgegroeid tot één van de grootste Renault dealers van Nederland met 10 Renault vestigingen ( Auto Indumij ) in Zuid Holland en West-Brabant.
2021  De Renault- en Daccia-dealer Auto-Indumij, de grootse van Nederland met 200 medewerkers verkocht aan Van Mossel.

Afbeeldingen

Locatie(s)

TitelAdres

Bronmateriaal