Echo’s van de werkvloer
R. Uljee, Boekbinderij Van Rijmenam
Door de recente renovatie van de voormalige Van Rijmenam fabriek aan de Fruitweg kwam bij de SHIE dit bedrijf met wereldfaam weer in beeld. Het bleek dat er over Van Rijmenam maar weinig informatie is of documentatie is overgebleven. We gingen op zoek naar oud-werknemers van Van Rijmenam in de hoop dat zij ons hun verhaal over dit belangrijke Haagse bedrijf konden vertellen. Een klein oproepje in de krant leverde een tiental reacties op. Een aantal mensen hebben we inmiddels geïnterviewd. Eén van de eerste was de heer Uljee, die op de binderij van de fabriek werkte tussen 1960 en 1978.
Hoe kwam u nou zo om bij Van Rijmenam te beginnen?
“Ja, we hadden in de familie een neef van mijn moeder, die werkte bij de bibliotheek in de Vondelstraat. Die was boekbinder en een hele hoop van onze familie die werkten in de bouw en zo. Nou buurjongens van mij die gingen er ook werken dus ben ik er ook gaan werken. Ik deed een opleiding aan de Grafische School van de Ambachtsschool aan de Nieuwe Haven. Ik had eerst bij een paar andere boekbinderijen gekeken. Toen ook nog bij de Staatsdrukkerij, dat was het ook niet helemaal en toen kwam ik bij Van Rijmenam terecht. Van Rijmenam was zo’n beetje het dichtste bij. Ik woonde toen nog in de Paulus Potterstraat. Dat was 10 minuten, een kwartiertje lopen.”
Hoe laat begon u ’s morgens?
“Kwart voor acht. Tot kwart over vijf. Je had een half uur pauze. Zaterdag werd gewerkt tot een uur of half tien, tien uur en dan de machines schoonmaken . Tot half twaalf tot twaalf uur zo’n beetje, een halve dag. En dat voor ƒ 17,- per week. Dat kreeg je nog in loonzakjes. Ik denk rond 1975 ,toen zat ik op de modelmakerij, ging het over naar maandloon.”
Kreeg u overwerk betaald?
“Ja, dat werd wel betaald, je mocht eigenlijk pas bij 17 of 18 jarige leeftijd overwerken. Er werd wel eens overgewerkt, maar als er dan controle kwam dan werd je weg geduwd in de lift.”
U begon in de binderij?
“Ja, ik ben bij binderij begonnen op de eerste etage. Dat was een grote afdeling, van kant tot kant allemaal en daar zaten verschillende groepen. Je had voorin mensen die met de hand werkten, dat was een speciale groep. Er werden veel Engelse Bijbels gemaakt en die werden dan met de hand genaaid, een kapitaaltje erop, alles erop geplakt wat er gedaan moest worden. Dan werd het op de machine in de band gezet. De boeken die bij van Rijmenam gebonden werden waren werden in vaktermen bandzetters genoemd. De boeken werden met snijmachines op formaat gesneden.
Van de snijmachines af gingen ze naar de bindstraten.
Aan de andere kant zat de persvergulderij waar de banden bedrukt werden. Dan had je de bandenmakerij, die zat ook aan de Fruitweg kant. Dat waren allemaal machines die er stonden. Dan had je nog met de hand gemaakte banden, dat heb ik ook nog gedaan. Hele kleine partijtjes werden met de hand gedaan. Dat was een lijmmachine die met warme lijm op rollen liep. Dan werd je linnen gelijmd en dan het karton er met een rug opgezet. Die kanten werden dan ingeslagen.
Bij ons kwamen de boeken al gevouwen en genaaid aan. Op de begane grond zat de vouwerij en de naaierij. Dan ging het met de lift naar boven en dan werd daar de boeken gelijmd en dan alles erop geplakt, kapitalen, papier voor de rug en dan ging het door naar de bindstraat. We hadden toen nog maar één bindstraat, dat was een Amerikaanse machine, een hele rij van machines achter elkaar. Het boekblokje ging erin en aan het eind zat de band er omheen en was het helemaal klaar. Er zaten wel mensen bij elke machine, iemand om het te controleren, want als het misliep dan kon je ingrijpen.”
En wat zat er dan op de tweede en derde etage?
“Op de tweede agenda’s en op de derde was kantoor. Daar zaten de vertegenwoordigers en de ponstypistes.
Ik heb ook nog met de modelmakerij in het gebouw van de DES gezeten. Dat is waar nu die Bouwcenter Dijkstra zit. Dat was vroeger van de DES, Door Eendracht Sterk, dat was een vereniging van kruideniers, een groothandel.”
Hadden jullie daar dan een deel van het gebouw?
“Ja, helemaal. Toen is daar de vouwerij en naaierij ingekomen en dan nog een hele grote bindmachine, een garenloze bindmachine. Dat is er extra bijgekomen.
Ik werkte op de uitgaafbinderij. We werkten voor de Nederlandse Boekenclub, voor Bril, maar dat waren niet van die hele grote oplagen. Dat waren meestal boeken voor de universiteit en zo.”
Wat is een grote oplage?
“Dat lag eraan: 10.000, 20.000 en daar waren we dagen mee bezig. Ook veel werk voor buitenlandse uitgevers: Thames & Hudson en dan McGraw Hill, dat was een Amerikaanse uitgever, kunstboeken over de Middeleeuwen van alles werd er gedaan.
Dan kregen we drukwerk binnen, dat kregen we plano binnen en op de modelmakerij werd dan gekeken hoe het boek in elkaar zat. Dus je had niet altijd hele vellen. Je had ook kwart vellen, dat moest je allemaal uitzoeken hoe het in elkaar zat en dan werd een vouwmodel gemaakt. Dat werd met de hand gevouwen. Dan werden er gaatjes ingeponst en een touwtje er doorheen dan kon je zien hoe het gevouwen werd. Er werd ook een voorbeeld band gemaakt , om de bandenmaak machine af te stellen. De grootte van de borden, de rug breedte. Gewoon een dummy en dan met linnen. Niet het hele bord werd bekleed, maar zeg maar de helft. Dan kon je zien hoe het in elkaar stak.
Ik heb tot 1967 in de binderij gewerkt, toen in militaire dienst gegaan. In juni 1968 kwam ik terug uit dienst en vroeg mijn oude chef van de eerste etage, die toen chef was van de modelmakerij of ik bij wilde komen werken. Ik hoefde niet meer naar de fabriek. Ik zat wel in de fabriek, maar het was veel rustiger en dan leer je het allemaal hoe het werkt. Je weet wel hoe de boeken in elkaar zitten, maar om het te doen moet je ervaring krijgen. Daar heb ik ook nog een tijdje gewerkt. Toen was er een soort inkrimping of ieder geval moest ik van de afdeling weg. We waren dus met z’n vieren. Toen kwam ik op de naaiafdeling terecht. Een grote volautomatische naaimachine.”
Maar wat was dan het werk wat u deed?
“De boeken waren vergaard, je kreeg een pallet vol met boeken, allemaal losbladig, tenminste de katernen lagen los. Die moest je dan in een bak stoppen, die draaide dan en dan werden de boeken genaaid. Je had Winkler Prins encyclopedie, dat was natuurlijk wat steviger. Er werden wel 100 boeken per uur genaaid. Dat ging vrij vlot.”
Je moest vooral zorgen dat alles er goed in lag?
“Je moest zorgen dat de vulbak vol bleef dan kon je doorwerken af en toe brak er een naaidraad en dan moest je die draad er weer doorheen trekken. Er zaten zuignapjes om de katerns te openen.
Het kon wel eens dat de perforatie van de katern niet goed was en dan trok het de hele katern uit elkaar. We hadden een wand achter ons waar de katernen op stonden, op volgorde Dan wist je zoveel pagina’s, pagina zoveel nou die pakte je en die stopte je er tussen en dan ging je weer verder. Zo werkte het gewoon. Nou op een gegeven moment was één van die mensen ziek geworden van de modelmakerij, die kwam niet meer terug. Toen ben ik weer terug gekomen op de modelmakerij. Maar op een gegeven moment had ik het wel gezien daar en ben ik bij de Koninklijke Bibliotheek gaan solliciteren. Daar werd ik toen aangenomen.”
… maar dat was ook heel ander werk?
“Ja, maar was ook bindwerk, bibliotheekboekjes met een linnen ruggetje, een marmertje erop, geen speciale. We hadden wel oude drukken. In het begin niet, maar op een gegeven moment ga je steeds een stukje verder dan kreeg je wat oudere boeken. Later allemaal restauratie geworden. Ik heb alle topstukken in mijn handen gehad met tentoonstellingen. Het ging allemaal anders dan bij Van Rijmenam. Bij Van Rijmenam was het altijd druk. Je had een soort premiestelsels. Hoe harder je werkte hoe meer je verdiende. Maar toen op de modelmakerij was het gewoon vast 20%. Je had veel minder druk om alles klaar te stomen. Je moest natuurlijk wel werken.”
Was er ook een drukkerij bij Van Rijmenam?
“Ja, drukkerij De Ster. Daar drukten ze agenda’s. De Ster was niet zo’n hele grote drukkerij.
Die zat toen ik er kwam werken op de begane grond, bij de ingang was de naaierij en aan de andere kant stonden al die drukpersen. Naderhand hebben ze een gebouw neergezet. De Ster is toen opgeschoven naar buiten het fabrieksgebouw.”
Toen u daar werkte, werkten er toen ook nog van de familie van Rijmenam?
“Ja, de oude bazen nog. Die heb ik nog meegemaakt. Henk van Rijmenam en Ab. Ja en Rob, zoon van. Je had jonge Ab en dan had je nog twee oudere. Die kwamen af en toe even rond darren. Nee daar hadden we niets mee te doen. Ja, naderhand, ze kwamen wel eens kijken op de modelmakerij, maar dat was maar heel sporadisch. Maar ze waren altijd vriendelijk.”
Op die afdeling waar u werkte, werkten daar alleen mannen?
“Ja, we zijn door het hele gebouw heen gezworven met de modelmakerij. Toen ik kwam, zaten ze op de derde etage in een hoek. Er zat ook nog een speciale afdeling, die maakte portefeuilles in leer, en mappen . Waar vroeger de ponstypistes hadden gezeten, die ruimte. We waren met z’n drieën en dan zat er in de hoek nog iemand die werkte voor relatiegeschenken, die zat dan te drukken en dat soort dingen. Dat stond apart.
Naderhand dan, eerst zat ie in het gebouw, één van de kelders was dan de relatiegeschenken opslag. Naderhand zijn ze naar het Groenewegje gegaan, zaten ze in een heel groot pand, was vroeger van Lensvelt Nicola. Dat is toen helemaal uitgebrand. Toen Van Rijmenam erin zat.”
Op de afdeling waar u zat, zaten alleen maar mannen en ik heb ook foto’s gezien met heel veel vrouwen?
“Ja, dat was de inpakafdeling, ja die zat ook op de eerste etage. Daar werden de boeken ingepakt. Daar zaten alleen maar dames.”
Werkten er in uw tijd ook gastarbeiders?
“Ja, ik heb nog meegemaakt… we hadden dan een Italiaanse collega die werkte naderhand ook bij de KB, ook op de binderij en naderhand Portugezen.”
Met dit interview kwamen we meer te weten over de gang van zaken in de fabriek een markant Haags bedrijf. Altijd interessant om te horen hoe de dagelijkse gang van zaken bij van Rijmenam was geregeld en hoe spraakmakende Haagse producten tot stand kwamen.