Echo’s van de werkvloer
De Sierkan
het verhaal van de heer Visser
Soms komen bij de SHIE ook kant en klare verhalen binnen, die mensen zelf schreven over hun arbeidzame leven. Zo ook het verhaal van de heer Visser dat de SHIE van zijn weduwe mevrouw Visser-Pereboom ontving. De heer Visser werd geboren in Wijdenes als zoon van een boer op een mooie boerderij langs de dijk van de Zuiderzee. Na zijn diploma Handelsavondschool te hebben behaald, volgde hij in 1930 het diploma melkcontroleur en daarna nog het diploma boekhouden. Hij was enige jaren werkzaam als controleur in de zuivel op diverse plaatsen in Noord-Holland totdat hij in 1940 naar Den Haag verhuisde en bij De Sierkan kwam te werken als melkcontroleur. Hier maakte hij een turbulente start:
“Mijn betrekking bij De Sierkan, 6 mei kwam ik in dienst en 10 mei brak de oorlog uit. … de eerste nacht … de Duitse vliegtuigen vlogen over, prachtig weer, werden achterna gezeten door jagers van Nederland waar er ook verschillende van werden neergeschoten om de strijd om Ypenburg. Maar een paar dagen later gingen de Duitse vliegtuigen met soldaten zo laag over dat ze naar je zwaaiden als je buiten liep. Er werd al spoedig een vrachtauto van De Sierkan in beslag genomen die op weg was naar ons filiaal in Delft. Ik werd te werk gesteld als controleur afdeling Oudemanstraat“.
Ook voor andere klussen werd hij echter ingezet:
“Wij leverden ook melk aan de Duitsers, moesten we wel, aan die op Ypenburg lagen. Hadden we al veertien keer melk geleverd, per week de rekening ingeleverd en nog geen geld ontvangen. Werd ik op uitgestuurd om te informeren hoe dat zat. Ik met groot lef er heen, kon geen woord Duits en vroeg aan de wacht die daar stond, dat ik de leiding wilde spreken. Werd ik naar binnen gelaten met een soldaat achter me aan, in een kamer gebracht waar de leiding zat. Toen ik met gebarentaal toch duidelijk wist te maken dat we nog steeds geen geld hadden ontvangen, maakte hij me duidelijk dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Hij ging naar een flinke kist, opende die en die bleek vol te zitten met Nederlandse bankbiljetten.”
Spoedig daarna werd de heer Visser overgeplaatst naar de afdeling Frederik Hendriklaan, die onder leiding stond van baas Visser (geen familie).
“Wat me altijd is bijgebleven, De Sierkan was een NV met natuurlijk ook commissarissen. Nu had een van die commissarissen een klacht dat hij bij de loper Bulgaarse yoghurt besteld had en bleek deze niet aanwezig te hebben en dat in oorlogstijd! Enfin ik werd daar naar toegestuurd met de mededeling doe voorzichtig, want maak je een foute indruk ben je zo ontslagen. Kwam ik daar in een deftige villa aan de Scheveningseweg, moest daar binnenkomen, kon het met de dienstbode niet afhandelen, want hij wilde me zelf spreken. Kom ik daar een luxe kamer binnen en werd ik verzocht plaats te nemen om te gaan zitten. Ik in een stoel waarin ik volledig wegzakte en hij, een grote vent, vlak tegenover mij. Ik voelde me wel nietig toen, maar ik heb er geen nadelige gevolgen aan over gehouden.”
Na de bevrijding kwam de heer Visser te werken onder meer in de fabriek aan de Laakhaven.
“Doordat de melkinrichting Leerdam werd overgenomen, werd de melkproductie van dien aard , dat er een tweeploegendienst moest komen. De directeur van de fabriek werd de directeur van Leerdam, die twee assistenten kreeg, één voor de vroege dienst en één voor de middagdienst. Zo werd ik daar assistent, een zeer interessante baan. Zo te werken met een groot aantal medewerkers. De fabriek stond toen onder leiding van de heer Vroege. Onze fabriek stond aan de Laak, een groot water, waar aan ons terrein geen boten mochten aanleggen. De fabriek bestond uit twee gedeelten. Het oude gedeelte bestond uit de machinekamer, melkontvangst en botermakerij met drie hele grote karns voor het maken van karnemelk. Het nieuwe gedeelte uit de flessenfabriek en een mooie ontvangstzaal, vooral voor excursies. Hiervoor was een speciale excursieleider aangesteld vooral ook voor reclamedoeleinden. Aan zo’n fabriek maakte je wel bijzondere dingen mee. Ik ging een keer naar de machinekamer, die vlak bij de Laak lag, was daar een stoker die had een ladder in de Laak gezet en was net van plan af te dalen het water in. Wilde zijn sleutels die hij in het water had laten vallen op diepen.”
De regels ten opzichte van het personeel waren bijzonder streng in die tijd:
“Zo kon je toentertijd als het personeel zich niet aan de regels hield ze direct ontslaan. Dat heb ik twee maal gedaan. Slijters konden aan de fabriek hun lege fust inleveren. Zo betrapte ik een innemer die bij een slijter twee kratten meer had opgeschreven dan hij inleverde. Een machinebediende, die ondanks herhaalde waarschuwingen, maar bleef roken aan de machine, kreeg tenslotte zijn ontslag. Je kreeg ook wel tips binnen van andere personeelsleden. Zo kreeg ik een tip binnen van een personeelslid, dat een machinebediende een flesje room in zijn zak had gestoken. We hadden zes vulmachines op een rij staan en je moest over een rolbaan klimmen om bij zo’n vulmachine te komen. Dat had natuurlijk veel bekijks. En inderdaad hij had een flesje room in zijn zak. Moest het flesje terug zetten op de baan, wat iedereen zag natuurlijk, kwam er met een waarschuwing van af. Ik was ervan overtuigd dat hij het nooit meer zou doen, want hij wist met zijn figuur geen raad.”
Ondanks een korte onderbreking van zijn loopbaan bij De Sierkan vierde de heer Visser zijn 25 jarig jubileum in de fabriek. Het was voor hem een fantastisch moment:
“In de personeelskantine met het eigen personeel van De Sierkan. Cadeaus van het personeel en van de uitgiftestations, een pracht feest. ’s Morgens een gouden polshorloge ontvangen van de directie. Onze directeur van de fabriek had zelf ontslag genomen om naar het Uddelermeer te gaan om zelfstandig een bedrijf te beginnen. Hiervoor een nieuwe directeur in de plaats gekomen afkomstig van het hoofdkantoor. Ook in de fabriek vonden er grote veranderingen plaats. De boterafdeling met de grote karns voor karnemelk te maken, werd opgeheven, daar karnemelk gewoon door zuring werd verkregen. Na enige tijd vond er weer een fusie plaats nu met de RMI in Rotterdam. Waar ook weer personeel werd overgenomen.”
De chefs waren soms vaak erg op de regels, dat werd door het personeel wel eens als lastig ervaren:
“Wilde iemand om een of andere reden een vrije dag, dan gaf dat al veel bezwaren. Er moest een andere bezorger komen, je moest je wijk overdragen, want het wijk moest volgens de directie alle dagen bediend worden. Zo kon het soms gebeuren dat als er geen reserveloper was dat de vrije dag niet doorging. Ik deed dat anders. De eerste keer dat er een bezorger een vrije dag wilde hebben, zei ik: we maken een goede afspraak: je zorgt dat je voldoende spullen bij je hebt en je vertelt aan alle klanten dat je op die bepaalde dag vrij hebt en je zorgt ervoor dat of de afdeling of het hoofdkantoor geen klacht krijgt. Was voor de bezorgers een betere regel, hoefde niets over te dragen en geen probleem dat de vrije dag niet door kon gaan. Maar zaterdags met dit systeem mochten ze niet vrij nemen en er ook geen misbruik van maken. Een opluchting voor het personeel. Door de invloed van de bonden, veranderde de omstandigheden. Voorheen had de wijkbezorger een klein grondloon en verder provisie van de verkoop. De bonden hadden het echter voor elkaar gekregen dat een wijkbezorger een minimum loon had, resultaat daarvan was dan weer minder animo om meer te verkopen. Dus probeerde men melkwijken te verkopen. Een drietal melkwijken werden verkocht en de slijters haalden gewoon hun producten van de afdeling.”
Toch wist ook De Sierkan het met de melkwijken niet te redden en had dit systeem zijn langste tijd gehad. Het verhaal van de heer Visser laat een interessante levensloop zien van de melkcontroleur op het platteland naar een zeer gewaardeerd medewerker van de Sierkan in de stad. De heer Visser heeft bij leven zijn zuivelcarrière nog op papier gezet waardoor een interessante episode van de Haagse zuivelgeschiedenis niet verloren is gegaan. Veel dank aan mevrouw Visser, die de tekst ter beschikking stelde voor het project Echo’s van de werkvloer.