Bedrijfsbladen
VEHA Pers
Het bedrijfsblad van de firma Van Heijst pers- en stampwerken kent een iet-wat mysterieus begin. In de verzameling van het Haags Gemeentearchief bevindt zich een exemplaar van de Veha-pers uit 1952 waarop staat vermeld 3e jaargang. Op een recentere Veha-pers uit 1961 staat dat dit de eerste jaargang is. Kennelijk was men in dat jaar al vergeten dat er al eerder een poging was ondernomen om een blad te starten. Het gaat echter nog verder terug, want een ouder opgedoken exemplaar van het bedrijfsblad Rond de Klokketoren dateert uit 1946. Hoe het precies zit, is lastig te achterhalen, in het januarinummer van 1962 meldt de redactie over de nieuwe serie: “Velen zagen maar sceptisch naar de wedergeboorte van de Veha-pers, een blad dat in de loop der jaren reeds zo vaak na een korte spanne tijds weer verdween”, blijkbaar was het blad wel levensvatbaar. Misschien dat een lezer van dit artikel meer kan vertellen over dit verschijnsel, laat het ons weten! Het geeft wel aan dat het starten van een bedrijfsblad geen sinecure was en dat vooral continuïteit vaak problemen gaf.
De vroegste ‘losse’ exemplaren laten we hier buiten beschouwing. We starten met de serie Veha-pers, die vanaf januari 1961 maandelijks verscheen. Het is een professioneel opgezet blad op A4-formaat met een redactieraad, een redacteur en een redactiecommissie. Bij elkaar hielden acht mensen zich bezig met het samenstellen van dit blad! Het was bestemd voor alle vestigingen van Van Heijst en dat betrof in die tijd: Den Haag, Wierden, Grobbendonk (B), Hamburg en Dublin (Ir). Het tijdschrift werd uitgevoerd met een omslag waarop steeds een foto prijkte en verder het Veha-logo in kleur was aangebracht, evenals de titel. De achterzijde gaf een uitgebreid colofon met tevens een inhoudsopgave. Drukkerij Ten Hage, eveneens gevestigd in de Laakhaven, niet ver van Van Heijst vandaan aan de Slachthuiskade, drukte het blad.
Veha-pers is vergelijkbaar opgebouwd als andere bedrijfsbladen met een serie vaste rubrieken en daarnaast uitgebreidere verhalen. Het aantal vaste rubrieken is tamelijk uitgebreid. Er zijn rubrieken die direct van belang zijn voor het bedrijf, zoals veiligheid, gezondheid door dokter H.A. Voskuil, veilig verkeer, de OR en sociale ‘varia’ van de personeelschef W.J. Scheelings. Veel aandacht is er voor sport, met name voor voetbal en het eigen team de Klokketorenboys (K.T.B.). De naam is geïnspireerd op de titel van het eerdere bedrijfsblad! Soms loopt de belangstellig voor sport wel uit de hand tot tien pagina’s. Naast de sportverenigingen staat ook de bedrijfsvereniging SNO (Streven Naar Ontwikkeling, opgericht in 1950) in de belangstelling. Deze vereniging verzorgde filmavonden, lezingen, excursies en regelde dagjes met de touringcar. Als laatste van deze serie vaste rubrieken kan nog genoemd worden de rubriek personalia, de bladzijde voor de kleinen en de puzzelpagina.
Het tijdschrift is verder gevuld met korte en langere artikelen, die direct met het bedrijf te maken hebben. De ene keer zijn dat producten en hun eindbestemming, zoals de radiatoren voor de grootste olietanker van Europa, de Esso Libya, of de stalen ramen voor het gebouw van Elektro bij de TH Delft of ‘In den Boogaard’ in Rijswijk. Een andere keer komt de productie zelf aan de orde. Vooral dit laatste type artikelen is bijzonder interessant voor de SHIE, omdat deze veel vertellen over het bedrijf; de werkwijze, de materialen, etc. en daarmee een waardevolle documentatie bieden voor onderzoek naar de economische geschiedenis van Den Haag. Een markant voorbeeld zijn de verhalen over de productie van de paneelradiator en de kolomradiator. Opvallend is dat dergelijke artikelen goed geïllustreerd worden met foto’s. Voor de foto’s in het blad trok Van Heijst een vakfotograaf aan, de bekende Haagse fotograaf Simon Smit.
Een thema van totaal andere signatuur is de gastarbeider, zoals dat in die jaren heet. Dit onderwerp duikt in de jaren 60 meerdere keren op en is vanuit historisch oogpunt gezien interessant. Een dergelijk artikel heeft soms de vorm van een interview met de nieuwe werknemers of het zijn tips voor bijvoorbeeld bankenzaken. Zo’n artikel verschijnt overigens in het Turks. In november 1963 arriveren de eerste Turken in Den Haag, die bij Van Heijst aan de slag gaan. In januari 1964 maakt men de balans op en het bedrijf telt dan 79 buitenlanders: 32 Italianen, 20 Turken, 2 Haïtianen, 2 Britten en 4 Marokkanen. De redactie houdt met hen ‘blikseminterviews’. Een bekende naam in dit kader is V.H. Arditti, een Argentijns-Israëlier die 14 talen sprak, dé man in Den Haag die buitenlanders regelde, niet alleen voor Van Heijst, maar later ook voor andere Haagse bedrijven, zoals de Laurens sigarettenfabriek. Ook de uitwassen van de behandeling en huisvesting van de gastarbeiders komt voorbij. Zo staat in het maartnummer van 1966 het verslag van de begrafenis van een Turkse werknemer van Van Heijst, die bij een brand in een pension aan het Oranjeplein omkwam.
Regelmatig terugkerend, in de beschikbare serie uit de jaren 60, zijn de verslagen van de ontwikkelingen bij diverse uitbreidingen van nevenvestigingen: Grobbendonk, Wierden en Ierland.
De redactie wijdt ook met enige regelmaat een artikel aan het bedrijfsblad zelf. In het septembernummer uit 1965 staat een artikel van twee pagina’s waarin onder meer wordt vermeld dat er ook van bevriende bedrijven uit het land bladen worden ontvangen. Men vergelijkt Veha-pers met die bladen en komt tot de slotsom: “zonder overdreven chauvinisme mogen we stellen, dat ons orgaan in het koor van bladen ‘n partij speelt, die niet detoneert”. Tegelijk wordt gevraagd om respons van de lezers, die te vaak uitblijft. Samenvattend schrijft de redactie dat het hoofddoel van Veha-pers is: de band verstevigen tussen personeelsleden, voorlichten, zodat men op de hoogte is van ontwikkelingen in het bedrijf en daarnaast mocht er ook ruimte zijn voor iets ‘recreatiefs’.