Hier treft u de laatst verschenen editie aan van de Haagvaarder. De Haagvaarder verschijnt vier keer per jaar in februari, mei, augustus en november.
U kunt een gratis proefexemplaar van de Haagvaarder aanvragen door een email te sturen met uw naam en adres aan info@shie.nl.

Haagvaarder 125 (hoofdartikel)

De scheepsschutsluis in het afvoerkanaal

Sluiscomplex, Houtrustweg 47, 2025

Het grachtenwater zorgde eeuwen voor de bereikbaarheid van de stad, maar was in de 19de eeuw verworden tot een stinkend open riool. Na diverse epidemieën werd dit hygiëneprobleem een steeds terugkerend discussiethema. In 1859 deed E. van Loo een voorstel aan de Gemeenteraad om een spuikanaal dwars door de duinen aan te leggen. Uiteindelijk kwam er in 1885 een definitief plan om een ververschingskanaal met stoomgemaal aan te leggen met als doel de doorspoeling van de grachten en lozing van het vuile water op zee. Onderdeel binnen dit grootse waterwerk was de aanleg van een zeesluis en een schutsluis, de laatste is nog steeds aanwezig.

Ververschingskanaal

Het plan van het ververschingskanaal bestond uit een kanaal vanaf de brug bij de Noord-West Buitensingel, achter langs de gasfabriek naar de Laan van Meerdervoort richting zee. Het geheel werd ontworpen door de hoofdingenieur J. van der Vegt van de Provinciale Waterstaat in opdracht van het Hoogheemraadschap Delfland. De lengte van het afvoerkanaal was ruim 3 km. Aan het eind bevond zich een zeesluis in de duinen. Halverwege het kanaal werd een stoomgemaal van 140 PK gebouwd, dat het vuile water van het ene in het andere gedeelte van het kanaal langs de sluis heen zou oppompen. Bij laag water kon dan het vuile water op zee geloosd worden. Beide kanaaldelen moesten gescheiden blijven en ertussen kwam een schutsluis, zodat ook nog scheepvaart door het kanaal naar de toekomstige – nog niet geplande – Scheveningse haven mogelijk zou zijn.

De schutsluis voor de scheepvaart

De sluis bestaat uit een kom van 50 m. lang en 10 m. breed met aan beide zijden een opgemetselde sluishoofd op beton gefundeerd. Aan beide kanten van de sluiskom bevinden zich twee draaideuren met een verticale draaias, die in gesloten stand onder een hoek tegen elkaar steunen.

De sluisdeuren werden vanaf de kant bediend met een bootshaak die om een op de voorhar, de voorste stijl van de sluisdeur, bevestigde haalpen grijpt en scharnierend is bevestigd. Aan de voorhar en aan het andere uiteinde van de duwboom is een ketting bevestigd. De ketting wordt enige keren om een spil op het sluishof van een staande kaapstander gewonden. Door de spil te draaien wordt de ketting op- of afgewonden en kan de deur met de duwboom geopend of gesloten worden. Op het sluishoofd bevinden zich een paar rollen waarover de duwboom zich voortbeweegt. Verder staat hier ook een bedieningsapparaat om de schuiven in de sluisdeuren bij gesloten toestand te kunnen openen. Over de sluis ligt aan de zeekant een brug. Behalve de duwboom zijn alle onderdelen voor het draaiwerk en de brug in giet- en smeedijzer uitgevoerd en vervaardigd door de IJzergieterij De Prins van Oranje.

Het schutten

In 1888 was het project in aanleg gereed. De schutsluis zal in het begin slechts sporadisch zijn gebruikt. Pas in de jaren 30, toen de tweede binnenhaven in Scheveningen aangelegd werd, kwam de sluis volop in bedrijf. Zo werd voor de Scheveningse haringinleggerijen over het kanaal zout aangevoerd. Deze schepen vervoerden op de terugweg ingelegde haring voor de markten in het Haagse centrum en het achterland.
In 1977 verrees in het kanaal ter hoogte van de Willem de Zwijgerlaan het Gemaal Schoute, dat de taken overnam van de schutsluis. Daarmee was scheepvaart in de dit deel van het kanaal niet meer mogelijk en verloor het sluizencomplex zijn functie. Gelukkig bleef het bewaard en is nu een Rijksmonument.

Een kort succes

De eerste proeven van de verversing van de grachten in april en juni 1889 leken redelijk succesvol. Uiteindelijk was dit succes maar van korte duur. Door het spuien kwamen de grachtenbodems in beweging en ontstond een blauwe brij met “onwelriekende gassen”. Met het schutten kwamen schepen door te lage waterstand in de problemen. Al met al een kostbaar project met een teleurstellende afloop, maar de historische herinnering aan de worsteling met de hygiëne is gebleven. De aanleg van de riolering zou het eigenlijke probleem pas echt oplossen. Het kanaal bleef echter wel van belang voor de waterhuishouding.

Koos Havelaar

Bronnen:

Gemeentebestuur 1851-1936, bnr. 0353-01, inv. 114, 2608 en 2611
Archief Hoogheemraadschap Delfland 1319-1887, bnr.112, tekeningen en inv.nrs. 7863-7871 en bnr. 116 TD 1888-1998, technische tekeningen IX-B-2-5, IX B-2-9 en IX-B-2-10
R. Vijfvinkel, K.P. Companje, W.J. de Geus en M.M. Hegener, ’s Haags werken en werkers. 350 jaar gemeentewerken (1636-1986), Den Haag 1986.