Haagvaarder 84 (hoofdartikel)
Vuil Verbrandings Installatie (VVI) Den Haag
In 1870 werd de ‘Haagschen Reinigingsdienst’ opgericht, die huisvuil ging ophalen en gebruiken om gronden op te hogen en sloten te dempen. Andere oplossingen voor het snel groeiende Den Haag bleven nodig. Zo verscheen van 1917 tot 1930 op het terrein van het Gemeentelijk Electrisch Bedrijf (GEB) de eerste vuilverbrandingsinstallatie.
Afvoer naar Drenthe
Om de groeiende afvalstroom te verwerken sloot de gemeente een langjarig contract met de Vuilafvoer Maatschapij (VAM). In 1932 vertrok, vanaf de laadinrichting aan de Gaslaan, de eerste trein naar Drenthe. Voor de verbranding van grof vuil werd ook aan de Gaslaan een (tweede) installatie gebouwd. De afvoer per spoor naar Wijster functioneerde tot 1968.
De nieuwe Haagse Vuilverbrandingsinstallatie
In de jaren 50 nam de hoeveelheid Haags vuil steeds sneller toe en werd het vervoer per trein te kostbaar. Dit resulteerde in plannen om het Haagse vuil in een eigen moderne installatie te gaan verbranden. In 1964 besloot de gemeenteraad – met een kleine meerderheid – tot de bouw van een vuilverbrandingsinstallatie (VVI) op het terrein aan de Gaslaan. Het GEB verzorgde, om praktische redenen, de exploitatie van de VVI, het verbranden van het vuil. Het werk in de VVI was namelijk vergelijkbaar met het werk in de naast gelegen elektriciteitscentrale. De Reinigingsdienst was verantwoordelijk voor het ophalen van het vuil, het storten ervan in de bunker en voor de afvoer van slakken en overige reststoffen van de VVI.
Vuilverwerkingsproces
Op 17 april 1968 stelde burgemeester Kolfschoten de nieuwe installatie in bedrijf door een lint door te branden. De VVI, kosten 45 miljoen gulden, was op dat moment een van de grootste en modernste installaties in Europa. De installatie was ondergebracht in een gebouw van 64 meter breed, 63 meter lang en 28 meter op het hoogste punt. Belangrijk onderdeel was de vuilbunker met een inhoud van 16.000 m³ noodzakelijk om de installatie gedurende vijf en een halve dag (zaterdag) continu in bedrijf te houden. Met een grijperkraan ging het vuil uit de bunker via een schudgoot naar de vuiltrechter. Na droging werd het vuil bij een temperatuur van ca 1000° C verbrand in drie verbrandingsovens, die per etmaal 300 ton vuil konden verwerken. In 1973 kwam er een vierde oven bij en ook ovens voor ziekenhuisafval. De vaste bestanddelen (metalen, slakken) werden afgevoerd en verwerkt voor hergebruik.
De verbrandingsgassen kwamen vanuit de oven in een ketel om stoom te produceren. Deze stoom werd met stoomturbinegeneratoren omgezet in elektriciteit en vanaf 1979 ook in warmte voor de stadsverwarming. De VVI produceerde 60 miljoen kWh, gelijk aan 8% van het toenmalige elektriciteitsverbruik in Den Haag.
De nieuwe VVI zorgde ook voor een verbetering van de luchtverontreiniging in de stad. De oude ‘grof vuil’ ovens aan de Gaslaan bliezen namelijk veel meer vliegas de lucht in. De pers was lovend over de VVI. Het Vrije Volk schreef : “Onze afgedankte rommel wordt omgezet in kostelijke kiloWatten… Alles wat er van ons huisvuil overblijft zijn zwarte sintels beneden en een wit rookpluimpje stofvrij boven het gebouw”.
De VVI was een wereld apart. Veel werknemers kwamen van de grote vaart of de visserij die ‘hun bootje’, zoals zij de VVI noemden, in ploegendienst continu in de vaart hielden.
Het einde van de VVI
Omwonenden waren minder blij met de VVI. In 1979 werd de komst van een vijfde oven voorkomen. Een nieuwe regionale installatie (GAVI) stond gepland bij Ypenburg. In 1992 sneuvelde de GAVI, omdat de provincie koos voor uitbreiding van de AVR Rijnmond. De raad besloot de VVI te sluiten. Na ruim 25 jaar trouwe dienst was het voorbij. Eind november 1993 gooide wethouder Martini de laatste kraanlading vuil in de oven. Het Haagse huisvuil gaat sindsdien naar Rotterdam. Vanaf 1998 per boot vanuit het huisvuiloverslagstation in de Binckhorst.
Louis Kanneworff
Bronnen:
- Maandblad ‘s-Gravenhage, “Vuilverbranden in ‘s-Gravenhage”, maart 1968.
- E.H.M. Heijmans en D.V.M. Weststrate (eindredactie), VuilVerbrandingsInstallatie Den Haag, uitgave NV GEB Zuid Holland West, 1994.