Haagvaarder 26 (hoofdartikel)
De Leidsche dam
Wie door het pittoreske centrum van Leidschendam wandelt zal vooral stil blijven staan bij de Sluis, als vanouds een gezellig en druk punt. Schepen proberen met man en macht een plaatsje te bemachtigen aan weerszijden van de sluis om door te mogen varen. Op drukke en warme dagen kunnen de wachttijden daar weleens oplopen en daarmee ook de irritatie onder de bezitters van de meestal fraaie vaartuigen. Maar daar blijft het wel bij en niets herinnert meer aan het eeuwenlang getwist om dit punt. Wat dat betreft is er veel veranderd. Niet wat betreft de drukte en de goede zaken voor de horeca van Leidschendam maar wel wat betreft de eeuwenlange strijd tussen een aantal Hollandse steden en het recht van doorvaart bij de Leidsche dam. Daar kamen in de voorgaande eeuwen iedere dag trekschuiten uit de richting Delft en Leiden aan en moesten passagiers en goederen overgeladen worden. Dat betekende ook toen al een tijdrovend oponthoud.
Landscheiding
De sluis is de kern geweest waaromheen Leidschendam is ontstaan. Al aan het eind van de 14e eeuw probeerde Delft een betere verbinding met het noorden tot stand te brengen. De Vliet, aangelegd door de Romeinse veldheer Corbulo (50 na Chr.) was dé waterweg tussen Maas en Rijn maar een tijdrovend oponthoud lag rond het punt waar de Landscheiding de Vliet kruiste en waar om die reden een dam in het water was aangelegd, de ‘Leidsche Dam’.
De Landscheiding was een dijk, die omstreeks 1220 door de Graaf van Holland als waterscheiding tussen Rijnland en Delfland was aangelegd. De huidige Landscheidingsweg tussen Den Haag en Wasenaar herinnert er nog aan maar ook in Leidschendam is hij op een aantal plaatsen in het landschap nog duidelijk te zien.
De nodige conflicten
Zoals iedere grens leverde de Lanscheiding de nodige conflictebn op. Rijn- en Delflanders vlogen elkaar nogal eens in de haren als ze meenden datr ze elkaar benadeelden. Maar de meeste conflicten ontstonden bij de Leidsche dam. Zonder deze hinderlijke dam, zou de Vliet een veel snellere erbinding met de Rijn vormen en de stad Delft met zijn bloeiende laken- en biernijverheid, zou daar wel bij varen.
Gouda en Dordrecht hadden er echter allle voordeel bij dat de schepen uit Delft zouden omvaren langs de Maas en Gouwe en daarbij hun tollen zouden passeren. Dit conflict tussen de steden heeft zo’n 500 jaar geduurd. Grof geweld om het doel te bereiken werd niet geschuwd, getuige het rapport dat het Hoogheemraadschap Rijnland in 1492 ontving: “item opten 19en dach in januario anno ’92 so sijn gecomen die van Dordrecht ende die van der Goude mit omtrent 400 man mit sleen over ijs ende hebben stucken geslegen (….) dat verlaet bij den overtocht tusschen Leyden en Delft”.
Daar bleef het niet bij. ook in de 16e eeuw bleef de dam middelpunt van strijd. Tijdens het beleg van Leiden (1574) werd de dam met overtoom volledig verwoest. Pas in 1648 kreeg Delft toestemming om in de dam twee doorlatende en schuttende verlaten te maken, een echte sluis dus. Protesten van Gouda, Dordrecht en Haarlem bleven ook nu niet uit. Zij bleven de hele 17e en 18e eeuw ageren tegen iedere vergroting van de sluis.
drs. Loes Noordhoff-Baas
Bronnen:
- Gemeentearchief Leidschendam 1579-1938. XV Waterstaat, 1532. Stukken betreffende de bouw van sluiswerken, 1886-1887.
- W. Dok, Geschiedenis van het Hoogheemraadscap Delft, Den Haag 1939.
- Leidschendam, toen en nu, 500 jaar op de grens van nat en droog, Leidschendam 1993.
- De Posthoorn, 3-9-1971, 15-9-1971, 29-9-1971.
H. W. van Leeuwen, “De relatie Leidschendam – Delft”, in: Geschiedenis van een gouden gemeente ‘Over door en om de Leytsche Dam’, red. F.H.Chr.M. Daams en J.D. de Kort sr., Leidschendam 1988. - Afbeeldingen Gemeentearchief Leischendam