Haagvaarder 115 (hoofdartikel)
Openen en sluiten
De bruggen en brugwachtershuisjes van de Laakhaven
Het eerste industriegebied
Rond 1900 startte de aanleg van de Laakhaven, het eerste geplande industriegebied van Den Haag. Dit type stadsuitleg was in die jaren nog nieuw voor stedenbouwers. Gelet op de vervoersstromen voor de industrie en handel, die in die tijd vooral over water verliepen, lag de nadruk bij de inrichting van het industriegebied op de waterstructuur. Het hoofdkanaal takte af van de Trekvliet en kreeg drie zijhavens: de Beurtvaarthaven, de industriehaven en de Petroleumhaven. Op drie plaatsen doorkruist een brede weg de Laakhaven: de Rijswijkseweg, het Leeghwaterplein en de Calandstraat. Voor deze straten was een brug over het hoofdkanaal dus noodzakelijk.
Laakbrug
De aanleg van de Laakhaven vond plaats in de periode 1899 tot ca.1920. In de eerste fase bereikte het graafwerk de Rijswijkseweg. Hier kwam een draaibrug met het eerste brugwachtershuisje van de Laakhaven, dit alles kwam in 1901 gereed.
Door de snelle toename van het wegverkeer moest er na twintig jaar al een nieuwe brug komen. In 1925 was deze brug, een basculebrug met een deel vaste brug, gereed.
Bijzonder aan de brug was dat er ook een zogenaamde doorhaalinrichting was, die door de brugwachter werd bediend. Schepen tot 1.000 ton, met gestreken zeil, haakten aan een ketting van de doorhaalinrichting en deze trok het schip onder de brug door. Daardoor kon het aantal openingen van de brug beperkt blijven. Toch ging de brug in 1957 nog in totaal 7.015 maal open.
In 1970 was de brug uit 1925 aan vervanging toe en volgde de huidige bascule brug, dit in het kader van de modernisering en verbreding van de bruggen van de Laakhaven. Was de wegbreedte van de brug aanvankelijk 8 m., bij de tweede brug werd het 20 m. en tegenwoordig is het 40 m.
Leeghwaterbrug en Calandbrug
De aanleg van deze bruggen volgde respectievelijk in 1905 en begin jaren 20. Het waren dubbele basculebruggen. Beide wegverbindingen vanaf de Waldorpstraat richting Rijswijk waren nieuw en veel minder druk dan de Rijswijkseweg. Het gevolg was dat er minder slijtage optrad en deze bruggen pas in de jaren 70 aan vervanging toe waren; de Leeghwaterbrug rond 1968 en de Calandbrug in 1973. Daarbij zijn de bruggen verbreed tot twee rijbanen van 12 m. breed.
Cijfers van de gemeente over het openen van de drie bruggen laten zien dat er in 1957 samen 40.000 schepen door voeren “… en het niet te tellen, hoeveel verlate ambtenaren op weg naar werk of huis die ze tegenhielden…”.
De eerste brugwachtershuisjes
Een brugwachtershuisje dient als werkplek voor een brugwachter, belast met het bedienen van een beweegbare brug en geeft toegang tot de brugkelder. De eerste twee brugwachtershuisjes in de Laakhaven zijn vermoedelijk ontworpen door gemeentearchitect A. Schadee. Voor het eerst werd aandacht besteed aan de architectuur van de huisjes. Deze twee brugwachtershuisje werden uitgevoerd in een soort chaletstijl. Het huisje bij de Calandbrug stond ook op de kade maar was veel strakker van uiterlijk, rechthoekig met een iets overstekend plat dak. Het kreeg ook een extra voorziening erbij, namelijk een zg. alarmtelefooncel voor het publiek, een nieuw fenomeen in die tijd. Bij de tweede Laakbrug uit 1925 verscheen een rechthoekig brugwachtershuisje op de brug, ook hier kwam een alarmcel.
De brugwachtershuisjes uit de periode 1968-1973
De recente huisjes zijn allemaal verschillend, strak vormgegeven met veel glas rondom, maar ieder afzonderlijk heeft zijn eigen karakter en daarmee maken ze de specifieke brug herkenbaar. De Laakbrug heeft een sokkel van grove steen, de kade loopt als het ware door, met een wit besturingshuis. Het huisje op de Leeghwaterbrug is in z’n geheel glad en strak wit vanuit de sokkel recht oplopend. Boven het water springt een deel uit voor het glazen huis. De Calandbrug kreeg een huisje op een vierkante hoge piloon, gestucd met geometrisch patroon. Daarop een vierkant huis dat naar boven toe schuin uitloopt met bovenlangs rondom glasramen. De huisjes worden nog maar zelden gebruikt en in de toekomst worden ze helemaal overbodig door bediening op afstand. Tijd om te kijken naar herbestemming.
Koos Havelaar
Bronnen:
- Den Haag en Wij 9, 1958, nr.6.
- J.J. Havelaar, De Laakhaven. Een beeld van een Haags industrielandschap, Den Haag 1991.
- HGA, Gemeentebestuur van ‘s-Gravenhage 1851-1936, bnr. 0353-01, ag.st 1899, nr. 2178 (inv.nr. 4902).
- HGA, Gemeentelijke Dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, bnr 0487-01, inv.nr. 1946.