‘Water bij de wijn’ kennen we, en ook ‘Boter bij de vis’, maar ‘Boter bij de Margarine’…?

Historisch overzicht

1878  De zestienjarige Bernardus Brinkers (*1862) loopt met zijn mand met koopwaar langs de deuren in Zoetermeer, en breidt het afzetgebied al snel uit naar Den Haag. (Vijfmaal per week 15 km heen en weer 15 km terug!) In de mand zit boter, verse groente, maar ook een nieuw vet: Margarine.
Doordat de industrialisatie het werk op het land deels vervangt, neemt de boterproductie af, terwijl de bevolking toch voedzame vetten niet kan ontberen. Lodewijk III schrijft een prijsvraag uit voor het vinden van ‘kunstboter’, welke gewonnen wordt door de Franse chemicus Mège Mourier. Door een ander vet aan de afgeroomde melk toe te voegen en deze, net als bij boter, te karnen ontstaat een smeerbare massa met een parelachtige glans. En zo is ook de naam snel bedacht. Margarine: margarita is latijn voor parel. In 1869 ontstaat bij Parijs de eerste margarinefabriek. Brinkers voorziet een goede toekomst voor dit product.
1888  Brinkers laat een winkel met woonhuis in de Dorpstraat van Zoetermeer bouwen, op het voorterrein van ’t Huis te Palensteyn. Er is al een klein melkfabriekje (maar hij produceert er nog niets) en er is ook gelegenheid voor opslag in een klein pakhuis. Het proces van de margarineproductie in de grote fabrieken, wordt verbeterd en daarmee wordt de prijs van margarine definitief lager dan die van boter.

1900  De afzet stijgt, en Brinkers gaat grossieren. Hij levert de margarine eerst nog in Keulse potjes. Men kan nu al constateren dat het bedrijf succesvol is.

1914-1918  In de eerste wereldoorlog neemt de afzet van margarine onder het beleid van de voedseldistributie toe. In 1915 wordt een groter huis gekocht, ‘Akkerlust’, een voormalige burgemeesterswoning.
Het afzetgebied van Brinkers vergroot zich tot wel in Gelderland toe. Na de oorlog komt de handel weer vrij en Brinkers staat gelijk met zijn tonnetjes op de stoep van de margarinefabriek in Rijswijk.

1927  Brinkers’ oudste zoon, Hubertus (*1891), ziet wel wat in eigen productie en de margarinefabriek in Nijmegen (later Wijchen) wordt overgenomen met Hubertus aan het roer.

1931  Brinkers wordt een vennootschap onder firma, met vader Bernardus, en de zonen Hubertus Cornelis en Cornelis Hubertus als vennoten.

1932  De margarine fabrieken mogen niet meer in vaatjes leveren maar moeten zelf gaan verpakken. Er komen in korte tijd verpakkingsmachines maar ook een eigen drukkerij! Inmiddels levert Brinkers door het hele land.
Er komt een ‘bijmeng’-gebod: boter bij de margarine!

1935  De vraag naar boter stijgt, door de verplichte bijmenging, en in het (kleine) melkfabriekje wordt nu eigen boter geproduceerd: ‘Brinkers’ Roomboterfabrieken N.V. te Zoetermeer.
Ook de in de margarine gebruikte olie wordt nu door Brinkers zelf geraffineerd en het product ‘slaolie’ wordt aan het assortiment toegevoegd. En zo verder: bak- en braadvet, bakkersvet, etc.

1937  5 april, Cornelis Hubertus Brinkers overlijdt door een ongeval, en op 25 mei overlijdt op 75-jarige leeftijd Bernardus Brinkers, de oprichter van het succesvolle familiebedrijf.
Zoon Hubertus Cornelis neemt de leiding over, geholpen door zijn zoon Gerardus Cornelis (*1917).

1949  De beperking van het produceren van margarine ten gunste van roomboter wordt opgeheven en op basis van de afzetverwachtingen wil Brinkers de productie flink uitbreiden. Gezien de gunstige ligging ten opzichte van spoorwegverbindingen en de havens, valt de leuze op uitbreiding in Zoetermeer. Achter het oude winkelpand, waar vroeger het pakhuisje stond wordt de nieuwe hypermoderne fabriek gebouwd, met eigen olieraffinaderij.  Er ‘rollen’ 120 kant en klare pakjes margarine per minuut van de lopende band. De fabriek in Wijchen wordt stil gelegd. Onder de klanten van Brinkers zijn ook heel grote afnemers zoals de landmacht, de marine, ziekenhuizen en buitenlandse retail.

1953  Het 75-jarig bestaan van Brinkers’ Margarinefabrieken wordt gevierd met de medewerkers, nu aangegroeid tot het aantal van 225.

1966 -1968  Brinkers komt steeds met nieuwe producten, o.a. chocoladepasta. De fabriek moet vertrekken uit het centrum van Zoetermeer en wordt verplaatst naar de Bleiswijkseweg, maar het hoofdkantoor is nog steeds in ‘Akkerlust’. De verschillende activiteiten worden over diverse locaties verspreid.

1984  De voedingsmiddelendivisie van Brinkers te Zoetermeer wordt door Cargill overgenomen en daarmee ook de fabrieken voor het raffineren en harden van eetbare oliën en vetten in Zoetermeer en Botlek.

1986  De vestiging te Zoetermeer wordt naar de Botlek overgebracht.
Brinkers blijft actief op het gebied van gekoelde voedingswaren met de overname in 1996 van Hertog IJs te Melissant en Culi d’Or te Dirksland.

Afbeeldingen

Bronmateriaal