Op zijn 19de verjaardag doet vader Van Ravesteyn zijn zoon Lo een machinefabriek cadeau. Hij kan dan alvast wennen aan het zakenleven. Met steun wordt het een florerende fabriek en scheepswerf.
Historisch overzicht
1919 Oprichting van een machinefabriek aan de Sluiskant 2 in Leidschendam.
1921 Lo van Ravesteyn wordt directeur van de NV Machinefabriek Leidschendam, annex scheepswerf, samen met F.A. Wittlich Meyneken. Hier worden allerlei motoren, stoomwerktuigen en ‘alle voorkomende machinerieën’ gebouwd of gerepareerd. Lo woont naast de fabriek op Sluiskant 4.
1926 Lo verhuist naar Den Haag.
Jaren 40 De opdrachten nemen drastisch af. Er vinden illegale activiteiten plaats, zoals bootjes die zeewaardig worden gemaakt voor Engelandvaarders.
1950 de werf voor het grootste deel verkocht aan NV Nimag, een auto-importbedrijf van Louwman.
1952 Na een ingrijpende verbouwing van de scheepswerf wordt het bedrijf feestelijk heropend. De firma beschikt nu over een elektrische dwarshelling over 50 m.
Begin 60 Van Ravesteyn stopt en verpacht de werf aan botenbouwer Van der Meer.
1965 Grootste schip te water gelaten wat ooit op de werf gebouwd is: een zeewaardige vrachtboot van 46 m lang en 6,3 m breed met een laadvermogen van 300 ton, de Tine–Martha.
Gevolgd door een tweede schip van 34 m en 320 ton, een zandschip.
1974 Het bedrijf eindigt in faillissement.
Afbeeldingen
Locatie(s)
Bronmateriaal
12½ jaar Van Ravesteyn Fonds, Den Haag 2015