Risicomijdend kun je de directeur van H.A.M. niet noemen. Hij houdt van snelle sporten en is een geboren ondernemer.
Historisch overzicht
1901 Philip Johannes Adrian (1874-1953) is een echte sportman. De succesvolle wielrenner, heeft (buitenlandse) connecties en naast zijn rijwielhandel (Raleigh en het eigen merk P.A.) meer in zijn mars. Hij heeft een van de eerste rijbewijzen in Nederland en de autoracesport trekt hem ook. Samen met de jonkheren Groeninx van Zoelen en Pompe van Meerdervoort, opent hij in de Casuaristraat, de Haagsche Automobiel Maatschappij. Adrian wordt directeur. Ze importeren de Franse Delahaye auto.
1907 De zaken gaan goed en na een korte periode aan de Hooikade 23 wordt er een royale werkplaats met showroom aan de Koninginnegracht 11 geopend. In de daarachter gelegen Laan van Roos en Doorn heeft het bedrijf autostallingen.
1909 In de loop der jaren importeert en verkoopt de H.A.M. personenauto’s, fietsen en motorfietsen, brandweerwagens, brandspuiten en vrachtwagens. En in 1909 haalt Adrian zowaar de eerste zweefvliegtuigen naar Nederland.
1911 H.A.M. opent een filiaal aan de Van Beveringkstraat, met achter het pand 18 autoboxen. Het pand, ontworpen door de architect Willem Greve jr. is nu gemeentelijk monument.
1919 Van alleen Delahaye kan de H.A.M. niet groeien. Vanaf 1910 importeren ze ook het Duitse merk Brennabor. In 1914 komt de Engelse Vauxhall erbij. Later ook de duurdere Amerikaanse merken Winton Six en Stearns-Knight. Van 1919 tot en met 1921 wordt Armstrong-Siddeley geïmporteerd. In 1924 volgt uitbreiding van het assortiment met Alfa-Romeo, een jaar later de Moon en in 1926 volgen de merken Hupmobile, La Salle en Cadillac.
1926 Op 1 februari 1926 is Adrian precies 25 jaar directeur van de Haagsche Automobiel Maatschappij en vindt dat het moment om af te treden als directeur van de H.A.M. en de leiding aan een jonger iemand over te laten. Tot zijn opvolger wordt Willem Remeeus benoemd.
1929 Er komt een einde aan de import van Delahaye.
1936 Midden jaren dertig is de Hupmobile nog het enige merk dat door de H.A.M. wordt geïmporteerd. Daarom richt in 1936 directeur Remeeus een dochteronderneming op, ‘De Nederlandsche Bedrijfsauto-import Mij.’, kortweg ‘Nebim’ genaamd en start met de import van Volvo. In eerste instantie zijn dit alleen vrachtwagens, maar midden jaren vijftig importeert Nebim ook de Volvo personenwagen PV544. Ze verkopen er 153.
1956 Het importeurschap wordt overgedaan aan de nieuw opgerichte zustermaatschappij ‘Niham’, de ‘Nieuwe Haagse Automobiel Maatschappij’ met als directeuren de heren W. Remeeus en A. Meijer. In 1960 worden Niham en Nebim officieel van elkaar gescheiden, hoewel dit in de praktijk wegens ruimtegebrek al enige jaren eerder was gebeurd. Niham blijft op de Koninginnegracht en Nebim vertrekt naar de Binckhorstlaan.
1954 De Haagse Automobiel Maatschappij is zo al enige jaren niet meer actief en wordt op 10 september 1954 statutair opgeheven. Dit besluit wordt echter pas op 9 november 1966 bekrachtigd, nadat in 1965 de balans is afgesloten met een verliespost van 36 gulden en vijf cent. De N.V. Niham wordt benoemd tot ‘bewaarder van de boeken en bescheiden’ van de H.A.M.
Afbeeldingen
Locatie(s)
Bronmateriaal
- M. Langeberg, “De nieuwe garage der Haagsche Automobiel-Maatschappij”, Haagvaarder 101
- https://www.conam.info/historie/auto-importeurs-in-nederland/auto-importeurs-in-nederland-beschrijvingen2/3411-p-j-adrian-en-de-haagsche-automobiel-maatschappij