In 1824 werd voor het eerst in Den Haag een stoommachine toegepast in het productieproces. Deze machine stond bij de ijzergieterij E.B.L Maritz & Comp aan de Trekvliet. De volgende decennia ontstonden diverse gemechaniseerde fabrieken, zoals ijzergieterijen, meubelfabrieken en drukkerijen. In het laatste kwart van de 19e eeuw kende de stad een ware industriële revolutie met de komst van grootschalige fabrieken op het gebied van voedings- en genotmiddelen, van gemeentelijke nutsbedrijven en nog andere firma’s op eerdere genoemde terreinen. Zo’n 40 % van de beroepsbevolking was in die periode werkzaam in de nijverheid en daarmee kan van een heuse fabrieksstad worden gesproken. Bekende firma’s als De Sierkan, Rademaker, Pander en Hus openden in deze jaren hun fabrieken en eigen winkels.
Deze stormachtige ontwikkelingen leidden tot een ruimtegebrek in de binnenstad. Na veel discussie en touwtrekken werd rond 1890 het stedenbouwkundige plan voor de Laakhaven goedgekeurd en vanaf 1900 startte de daadwerkelijk aanleg. Deze binnenhaven was één van de eerste als zodanig ontworpen industriegebieden van ons land. In dit nieuwe gebied ontstonden opnieuw grote fabrieken, zoals de triplexfabriek De Atlas, radiatorenfabriek Van Heijst, de verffabriek Van den Doel & Fray en het gemeentelijk openbaar slachthuis. Rond 1930 is ook de Laakhaven aan het vol raken en wordt al weer uitgekeken naar nieuwe terreinen, die worden gevonden in de Binckhorst. Na de Tweede Wereldoorlog ontstaat hier een nieuw industriegebied met firma’s als het elektrotechnisch bedrijf Van der Heem, metaalbedrijf Escher en de sigarettenfabriek Laurens.
In de jaren 70 wordt de industriële bedrijvigheid door gemeente meer en meer uit het centrum van de stad verdrongen en verplaatst naar nieuwe industrieterreinen aan de rand van Den Haag, zoals Zichtburg en Kerketuinen. Hier vinden ook historische firma’s als Dekker Hout en Van Rijmenam hun plaats.
Inmiddels is dan het industriële aandeel in bedrijvigheid in de stad al sterk teruglopen. Steeds meer ontwikkelt Den Haag zich tot regerings- en dienstencentrum en de laatste decennia komt daar ook nog nadrukkelijk een internationaal aspect bij door de vestiging van diverse VN-instituten.