Haagvaarder 127 (hoofdartikel)
Haagsche Passementenfabriek Th. Brandenburg
Vakmanschap is Meesterschap was de titel van een reclamecampagne van Grolsch in de jaren 1960. Paul Huf fotografeerde ambachtslieden die dit vakmanschap tentoon spreidden, zoals de vioolbouwer, de nettenboeter, een sigarenmaker en ook vader en zoon Brandenburg in hun passementwerkplaats. In 1965 verscheen deze foto in diverse tijdschriften, nog in zwart wit afgedrukt.
Theo Brandenburg (geb. 1886) deed ervaring op bij de firma Knuijver en nam in 1930 de zaak van een andere befaamde passementmaker Staubesand over in de Watervlierstraat 31, voor een bedrag van ƒ 5.500,-. Hij zette de zaak voort onder de naam Haagsche Passementenfabriek Th. Brandenburg. Er werd veel meubelpassement gemaakt, dat via stoffeerders en woninginrichting zijn weg vond naar het luxe meubelsegment.
Familiebedrijf
De familie Brandenburg woonde in het huis naast de passementmakerij, op nummer 41. Al vanaf het begin werkte zoon Aad (geb. 1915) mee in de zaak. Hij verrichtte allerlei werkzaamheden, patronen maken en het slaan van kaarten voor de jacquardmachine, langs gaan bij klanten om opdrachten binnen te halen en het bedienen van de handgetouwen. Ook mevrouw Brandenburg droeg haar steentje bij aan het passementwerk. Zij kon geweldig ‘franje drillen’ zegt zoon Aad in een interview in 1999 over zijn moeder. Zij maakte kilometers franje voor de inrichting van de luxe hutten van de S.S. Statendam, één van de fameuze stoomschepen van de Holland America Lijn.
Na het overlijden van mevrouw Brandenburg in 1938 namen twee dochters het werk over als thuiswerk.
Marabout
De crisis in de jaren dertig nam voor de Brandenburgs een gunstige wending door de komst van een hekelgalonmachine, via een Duitse zakenrelatie. Op deze elektrisch aangedreven machines kon in recordtempo zogenaamde marabout geweven worden. Dit was een randversiering die tussen de verschillende delen van kussens genaaid werd, zeer populair in die tijd. De machines draaiden bijna dag en nacht. Er was een speciaal belletje geïnstalleerd in de slaapkamer van de heer Brandenburg, dat aangaf als er een draad brak. Sowieso moest het bed in de nacht meerdere malen verlaten worden om de spoelen met draad elke 3 uur te verwisselen. Met de marabout die ze verkochten voor 6 cent per strekkende meter kon een flinke winst gemaakt worden.
Opvolging
In de oorlogsjaren lag het bedrijf grotendeels stil als ‘nicht Kriegswichtig’. Er werden nog wel wat gordijnkoorden vervaardigd voor Duitse voorstellingen in de Schouwburg.
Zoon Aad trouwde in 1943 en ging met zijn vrouw elders wonen. In 1960 deed zijn vader de zaak aan hem over en vertrok uit de woning, maar kwam wel dagelijks meewerken. Zijn specialiteit was onder meer het verven van de garens. Tot zijn 83e was hij regelmatig te vinden in het bedrijf.
Zoonlief met echtgenoot en kinderen betrokken het huis in de Watervlierstraat. De vrouw van Aad leerde van zijn zuster de slag van het passement maken en werkte met veel plezier mee in de zaak. Zij voerde vooral tafelwerk uit, zoals het maken van kwasten en klossen voor gordijnen. Daarnaast waren er één of twee personeelsleden werkzaam.
De hekelgalonmachine bewees nog steeds goede diensten. Hierop konden naast elkaar tegelijkertijd acht galons geweven worden, die tegen een goede prijs ter verkoop werden aangeboden.
Krimp
Het koninklijk huis was al voor de oorlog een vaste klant van het passementbedrijf. Daarnaast behoorden de luxe klassieke meubelmakers tot de klantenkring. In de loop van de jaren 1970 werd de vraag naar passement steeds minder, ook al was de ambachtelijke passementmakerij van Brandenburg nog de laatst overgeblevene in Den Haag. Daarnaast was de concurrentie uit België en Frankrijk met kant-en-klaar passement groot.
Tilburg
Tijd om om te zien naar een goede afsluiting van het bedrijf. Die vinden de Brandenburg’s in de overdracht van de passementwerkerij naar het Textielmuseum in Tilburg. Niet alleen de machines worden overgedragen maar ook de kennis en de vaardigheden vinden hun weg naar het museumpersoneel. De heer en mevrouw Brandenburg reizen een aantal maanden eenmaal per week naar Tilburg om hun kennis over te dragen. Sinds de opening van het nieuwe museum in 1986 staan de passementmachines werkend opgesteld.
Jannie Havelaar
Bronnen:
Jan Esman en Hanneke Oosterhof, “De Haagse Passementfabriek Brandenburg. Terugblik door een eigenaar”, Textielhistorische bijdragen, jrg. 40 (2000), 121-130.
Interview met A. Brandenburg en zijn vrouw in 1999.
Archief Nederlands Textielmuseum Tilburg


