//-->
|
Riet Hoogendijk De rijke en jonge schilderes Maria Ida Adriana (Riet) Hoogendijk kocht in 1902 voor € 11798 (ƒ 26.000) een stuk grond in het toen in aanbouw zijnde Transvaalkwartier waarop zij een complex met arbeiderswoningen wilde laten neerzetten. Voor dit doel werd de architect J.E. van der Pek aangetrokken, die een woonblok met 78 woningen rond een gemeenschappelijke binnentuin ontwierp. Sociale hervormers aan het begin van de twintigste eeuw waren van mening dat door zo'n gemeenschappelijke tuin de gemeenschapszin van de bewoners zou groeien en bloeien. Het zou de eerste vorm van sociale woningbouw in Nederland worden; de gemeenschappelijke binnentuin werd een nieuw fenomeen. De woningen In 1903 begon de bouw van het complex dat de naam Buiten Haag zou krijgen. Na gereedkoming in 1905 hadden de bouwkosten ruim € 68067 (ƒ 150.000) bedragen. Eén van de woningen werd bestemd als kantoor voor de beheerster van het complex, Henriëtte Eduarda Douwes Dekker, een achternicht van de beroemde schrijver. Er waren kleine woningen op de parterre, de eerste en de tweede verdieping, allen bestemd voor een heel gezin. Een deel van de woningen lag aan de tuinkant, een deel aan de straatkant, maar allemaal hadden ze een eigen toegang tot de binnentuin. Na de oplevering hield mevrouw Douwes Dekker een rondleiding voor de pers en hoogwaardigheidsbekleders. Hierbij toonde ze hoe makkelijk uitneembaar en te reinigen de bedsteden waren, hoe ruim de privaten (waar overigens geen duur closet maar emmers gebruikt werden), en hoe klein de keukens waren, zodat men daar niet kon leven waardoor voorkomen werd dat de huiskamer als pronkkamer gebruikt zou worden. Op de zolders was voor ieder gezin een droogruimte met dakkapellen waarvan de ramen tegen elkaar open gezet konden worden.
De tuin
Verdere
ontwikkelingen Zie ook
|