Bericht 310
 
 

 

tekst op bord:

Hier werd op 22-11-1944 de 14 jarige Kees Groot gefuseerd door de SD, omdat hij twee pakjes

puddingpoeder wegnam. Zijn lijk moest twee dagen blijven liggen met om de nek een bord:

“Ik mag niet plunderen”.

een bericht van:

Piet Groenestein

locatie:

hoek Spui / Ammunitiehaven

 


 

Verhaal van Keesje Groot,

verteld door Piet Groenestein

 

 

Oorlogstijd.

Het is najaar 1944, oorlogstijd en Hongerwinter. Keesje Groot is een opgeschoten jongen van 14 jaar. Hij heeft veel vriendjes en leeft in een meer dan beroerde tijd. Mensen stierven letterlijk van de honger. Een van zijn vriendjes is Pietje Stoet. Het groepje vrienden bestond uit de ‘schoffies van de buurt’. Die ‘schoffies’ hadden de gewoonte elkaar een bijnaam te geven. Piet Stoet – bijvoorbeeld - , werd door zijn vriendjes ‘Honing’ genoemd, omdat zijn andere vrienden als een klit aan hem hingen. Van Keesje Groot is geen bijnaam bekend. Keesje en zijn vriendjes zaten toendertijd op de lagere school in de van der Duinstraat.

 

Donderdag 22 november 1944

Keesje en Piet liepen op een donderdag (het was 22 november 1944) op straat toen de moeder van Keesje aan hem vroeg: “Keesje, hier heb je wat geld. Kijk of je bij de groenteboer iets te eten kunt krijgen. Let op, neem ook de bonnen mee”. Zoals bekend waren die bonnen nodig als je iets van eten wilde kopen. “Goed mam”, zei Keesje tegen zijn moeder en ging met zijn vriend Pietje op weg. Het zal blijken dat dat de laatste woorden waren die zijn moeder van Keesje te horen kreeg.

 

Op de Stille Veerkade- daar zat de groenteboer - hoorden Keesje en zijn vriend Piet dat de winkel van Simon de Wit op het Spui werd geplunderd. Daar gingen ze op af. Volgens een ooggetuige had een paar vrouwen de winkelruit ingeslagen om grote ronde kazen uit de etalage te halen. Echter, het bleken – namaak-kazen’, te zijn, gemaakt van een soort etalagemateriaal.

 

Bij de winkel

Keesje was inmiddels gearriveerd bij de winkel van Simon de Wit. Hij sprong door de ingeslagen winkelruit de winkel in en pikte twee zakjes puddingpoeder. Hij werd – ongelukkig genoeg - op heterdaad betrapt door een SD-er. Deze hield Keesje aan samen met twee vrouwen. De SD zorgde voor versterking en assistentie. Met SD-officier Munt werd overlegd gevoerd met als resultaat het besluit om Keesje standrechtelijk te fusilleren.

 

Fusilleren

Volgens een ooggetuige werd een vuurpeloton opgetrommeld. Een Duitse SD-er dwong Keesje eerst op een bord te schrijven: ‘Ik ben een plunderaar’. Toen moest hij voor dat vuurpeloton gaan staan en werd hij doodgeschoten. Een SD-officier gaf Keesje een ‘genade schot’. De twee vrouwen die ook aangehouden waren moesten toekijken hoe het fusilleren werd uitgevoerd. Ik kon de namen van deze twee vrouwen niet achterhalen. Keesje moest als voorbeeld voor ander mensen twee dagen in de regen blijven liggen met het bord om zijn nek. Niemand mocht bij hem komen, ook zijn moeder niet. Een vreselijke situatie. Pas na twee dagen werd het lichaam van Keesje vrijgegeven en naar het mortuarium van een ziekenhuis gebracht.

 

Zijn vriend Piet Stoet kon maar net ontkomen en is naar huis gevlucht. Hij mocht van zijn ouders de eerste dagen niet meer naar buiten.

 

Begrafenis

Keesje Groot is kort daarna onder grote belangstelling begraven op begraafplaats Sint Barbara. Op zijn grafsteen kwam te staan dat Keesje stierf door een noodlottig ongeval. Die grafsteen is na ongeveer tien jaar geruimd en dus niet meer terug te vinden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Munt

De Duitser Munt is na de oorlog door het OM vrijgelaten, Munt heeft zich ook van de lijst van oorlogsmisdadigers af weten te halen. Hij kreeg een baan bij de Duitse overheid en is in 1995 een natuurlijke dood gestorven. Vele mensen zijn in opdracht van Munt gefusilleerd. Ik vind het ongelooflijk dat deze man daar nooit voor gestraft is.

 

Bordje Berichten uit de Vorige Eeuw

Dit verhaal draag ik mijn hele leven al bij mij mee, omdat ik in die tijd ook twee broers van die leeftijd had die het zelfde gevaar liepen. Ik wilde er iets meedoen en vroeg bij de Stichting ‘Berichten uit de Vorige Eeuw’ een bordje aan. Ik heb hierover gesproken met de nog levende zus van Keesje, Mien. En ik sprak met de nu 78-jarige Piet Stoet. De winkel van Simon de Wit bestaat al lang niet meer. Op de plek waar die winkel stond staat nu een kantoorgebouw waar de Stichting Notarieel Pensioenfonds in gehuisvest is (Spui 192). Aan een pilaar bij de ingang hangt het bordje (onthuld op 27 september 2008). Ik ben blij met dit eerbetoon aan Keesje en zijn familie.

 

Tenslotte

Van iedere in de Tweede Wereldoorlog gefusilleerde burger is op een erebegraafplaats een steentje aangebracht. Helaas is daar geen steentje te vinden met de naam Keesje Groot.